antwoord en bij het felle licht zagen
wij een zwaar fregat naast ons met
de Engelse oorlogsvlag aan de mast.
De praam die aan de andere zijde lag
beantwoordde het vuur, maar haar
tuig en zeilen werden aan flarden
geschoten. Zij deinsde achter ons
af en verdween in de nacht. Nu wierp
het fregat zich op ons: schroot en
kogels vlogen over ons heen en haven
den onze tuigage. Wij schoten onder
hoera-geroep terug en raak ook. Het
gevecht werd hoe langer hoe heviger
toen een hele linie vijandelijke sche
pen langs voer. Het kanonvuur don
derde tussen het knetteren der gewe
ren. De witte zeilen en het touwwerk,
die door het onafgebroken lichten
der vuurmonden scherp tegen de don
kere hemel uitkwamen, boven en tussen
de dichte blauwe kruitdamp - de vuri
ge strepen der vijandelijke bommen
en van onze eigen mortieren en canon-
nades, elkaar hoog in de lucht krui
send - het was een onbeschrijflijk
mooi schouwspel! De matrozen hadden
hun baadjes uitgeworpen en bedien
den half naakt de stukken.
Tenslotte liet het fregat zich meer
naar het centrum zakken en een kor
te tijd van soelaas werd ons gegeven.
Spoedig echter raakten wij met weer
andere schepen slaags. Ik had ver
schrikkelijke dorst en kon die nog
juist even lessen. Verder had ik on
uitstaanbare pijn in m'n oren door
het dreunen van al die metalen stuk
ken. Ik wees mijn Franse vriend op
mijn oren en hij riep: 'Doe er watten
in!' Nu, ik sneed een stuk van een
seinvlag af en stopte dat in mijn
oren. Wij richtten nu ons vuur op
het schitteren van de vuurmonden
van de vijand. Daar hun schepen hoger
lagen dan de onze hielden wij onze
kanonnen steeds vlak gericht.
Intussen waren we Calais genaderd
waar het sein gegeven werd om te
ankeren. De vijand hield af. Wij kon
den de schade nog niet opnemen. Wel
hadden wij twee gewonden maar door
de hoge bouw van de Britse schepen
en de korte gevechtsafstand tussen
de wederzijdse schepen betreurden
wij geen mensenlevens. Ons tuig hing
uiteraard deerlijk in de war.'
Tot zover de jonge VerHuell.
Moreel op de vloot
Nauwelijks was de vloot op de rede
van Calais of de admiraal begaf zich
in de stad voor een onderhoud met
generaal Baragan d'Hilliaire. Deze
deelde hem mee bericht ontvangen
te hebben over enige schepen die
in het heetst van de strijd op het
strand waren gelopen. De admiraal
vroeg om een paard om zo snel moge
lijk de vaartuigen te bereiken. Het
strand langs rijdend vond hij op en
kele kilometers van de stad drie
schoeners omhoog gelopen en zwaar
gehavend in hun tuigage. Iets verder
lag geheel verlaten het jacht van de
admiraal, de 'Boreas'. Bij het zoeken
in de duinen vond men de bediende
en de kok. Beiden waren na het aan
de grond lopen van het jacht onder
hevig vuur van boord gevlucht met
medeneming van de goederen van de
admiraal. De bemanning was al eerder
in zee gesprongen waarbij ze de dood
had gevonden in de golven en trek
gaten. Drie getijen waren nodig om
het schip vlot te krijgen. Intussen
waren ook de drie andere schoeners
in beweging gekomen, die onmiddel
lijk weer door de vijand geattaqueerd
werden tot op de rede van Calais.
Eén der drie schoeners, onder bevel
van luitenant-ter-zee Visser, zag tot
vreugde van VerHuell nog kans om
met zijn batterijen eens zo snel te
vuren als de vijand. Het was klaar
lichte dug toen VerHuell in de stad
terugkeerde. Zich begevend naar de
haven bemerkte hij een grote activi
teit onder de Engelse kruisers op
de rede. Nauwelijks was hij uan boord
van zijn schip of een smaldeel van
de vijandelijke vloot naderde zo dicht
dat er geen twijfel was aan zijn be
doeling. De admiraal gaf het sein voor
de aanval waarop een hevig gevecht
ontstond met een zeventien fregatten,
brikken en bombardeurs die hun ko
gels wierpen over de Hollandse
schoeners en over de hele stad. Deze
vreselijke aanval duurde tot acht uur
toen de eb doorkwam en de vijand
moest wijken
Vele Britse schepen waren zwaar ge-
10