de 'Crocodil'. De vijand had een ge weldig vuur op hen gericht om ze letterlijk te kraken. Zonder de moed en tegenwoordigheid van geest van VerHuells neef, de adelborst der der de klasse, was de 'Crocodil' onherroe pelijk verloren gegaan. De comman dant bleek namelijk niet in staat het bevel te blijven voeren toen hij zich zo zeer door de vijand in het nauw zag gebracht en lag zo goed als leven loos in zijn hut, het lot van schip en bemanning aan anderen overlatend. Op dat ogenblik kwam een Franse officier naar de jonge adelborst en stelde hem voor het commando over te nemen, geholpen door zijn bevaren bootsman. Met grote tegenzin nam VerHueil dit aan. Tot zijn ontstelte nis zag hij dat de bemanning aanstal ten maakte om de sloepen te water te laten. Hij liet onmiddellijk de vuurmonden weer in actie komen en ook de Franse militairen met hun ge weren en mortieren, en zo deinsde de vijand, die ook van boven vanaf de rots onder vuur lag, af. De 'Cro codil' een voortreffelijk gekoperd schip, werd de volgende dag gelicht te zamen met de beide andere schoe ners, en gezamenlijk verscheen men tenslotte voor Ambleteuse. Het ge vecht duurde voort tot op de rede van deze haven waar de flotille een waardige ontvangst wachtte. Overmachtige vijand Een groot aantal der Nederlandse sche pen had zware schade, er waren vele deden en gewonden te betreuren, maar dat alles stond niet in vergelij king met wat had kunnen gebeuren - immers zes volle uren had men onder het zware vuur van de vijand gelegen. Men kan alleen maar bewondering hebben voor de tact en de moed van de admiraal, zijn officieren en manschappen. Wat de maarschalk betreft, het schijnt dat zijn adjudant De Trobri- and 'un savoureux récit de cc combat' heeft nagelaten. Volgens betrouwbare berichten, later ontvangen, waren de verliezen van de vijand zeer groot. Het felle vuren van de landbatterijen had hem behoor lijk toegetakeld, terwijl ook de Ba taafse schoeners met hun stukken van groot kaliber doel hadden getroffen. Een groot deel der Engelse schepen moest naar eigen havens terugkeren en was voorlopig uitgeschakeld. Het merkwaardige is dat van de actie van Sidney Smith een uitgebreid per soonlijk verslag is te vinden in de Keith Papers - een verslag dat zelfs in de Franse pers is overgenomen, maar dat over de zoveel belangrijker slag bij kaap Gris-Nez geen woord meldt. Alleen captain Owen meldt aan zijn chef de vice-admiraal Douglas dat hij met zijn fregat de 'Immortality' in zware gevechten is geweest met twee Franse pramen waar van er één alleen al zes doden en zeventien gewonden telde, terwijl hij zelf slechts één enkele gewonde had. Het is maar weer een bewijs dat de Britse mentaliteit er tegenop ziet een nederlaag te erkennen. En dat het een nederlaag was en een zware te leurstelling voor het Britse rijk blijkt wel hieruit, dat de flotille VerHueil grotendeels intact haar be stemming bereikte, terwijl de aande len op de effectenbeurs in Londen bedenkelijk in koers daalden. Ook dat spreekt duidelijke taal. De Fran sen konden niet begrijpen waarom de admiraal zoveel had gewaagd met een zo geringe scheepsmacht tegen over een zo overmatige vijand; pas later zag men in welk een verstan dige taktiek dit is geweest. Waar de admiraal eigenlijk op had gedoeld, bleek duidelijk uit de gevolgen: de Engelsen hadden hun portie gehad en bleken te beseffen dat het niet zo eenvoudig was om de Bataafse vloot in haar bewegingen langs de kust te hinderen. In ieder geval kwam reeds enkele uren na de slag een hele reeks schoeners, kanon neerboten, sloepen en transportsche pen ongehinderd in Ambleteuse op dagen. Geen vijand liet zich meer zien. Het duurde enkele dagen voor die allemaal waren aangekomen. Het gewaagde en dappere experiment van de bekwame admiraal - die zelf de spits had afgebeten - was wèl geslaagd en strekte tot behoud van de gehele Bataafse vloot. 1 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1994 | | pagina 15