We keren terug naar de aankomst van
de flotille in de haven van Ambleteu-
se. Daar de zeeslag had plaatsgevon
den in tegenwoordigheid van het gehe
le Franse leger, gekampeerd langs
de kust van Etaples tot Duinkerken,
en duizenden toeschouwers hadden
gestaan bij Calais en de beide kapen,
was de geestdrift ontzaglijk groot.
Toen het admiraalsschip de haven
binnen zeilde werd het dan ook begroet
met luide toejuichingen. Muziekkorpsen
hadden zich opgesteld tegen de dui
nen en speelden hun vrolijke marsen.
Maarschalk Berthier, minister van
oorlog, en maarschalk Soult, bevel
hebber van het kamp van Boulogne,
kwamen hun gelukwensen aanbieden
en ontvingen de admiraal op een wij
ze die wel zeer vleiend was voor de
Bataafse marine.
'Maar zelf' - zo schrijft VerHuell in
zijn keurige maar slecht leesbare dag
boek - 'wilde ik alleen zijn om mijn
knieën te buigen voor Hem die ons
in het grootste gevaar bewaard had
en mij gebruikt had als een instru
ment in Zijn hand. Ik was er verre
van om vertoornd te zijn op Davout
die mij zo vaak de voet dwars zette
maar die mij nu van onschatbare
dienst was geweest.' De maarschalk
bood hem een kamer aan in zijn hoofd
kwartier waar VerHuell zich spoedig
terugtrok om wat rust te nemen, uit
geput als hij was door de zware dagen
en doorwaakte nachten.
De keizer was zéér verheugd over
het behaalde succes. Zelf kwam hij
naar de kust om vloot en leger te
inspecteren en bovenal om te wijzen
op het belang van dagelijkse oefenin
gen in het embarkeren en ontschepen
van legeronderdelen. De vice-admi-
raal kreeg het opperbevel over de
gehele invasievloot
Het is merkwaardig dat de keizer
eerst in mei 1804 de noodzaak inzag
om de grote schepen van zijn vloot
in te zetten tot bescherming van het
transport naar de overzijde. Tever
geefs heeft hij moeten wachten op
hun komst. Toen begin augustus 1805
de invasie zou beginnen stonden
160.000 man gereed onder de maar
schalken Lannes, Soult, Davout en
Ney om met een vloot van meer dan
2000 laaggebouwde schepen de over
tocht te wagen. Tevergeefs bleef 's
keizers oog gericht naar het westen
om de zware Franse linieschepen te
zien verschijnen. Hun bevelhebber
De Villeneuve had blijkbaar geen
haast.
In dezelfde weken bemerkte VerHuell
tot zijn verbazing dat de belangstel
ling voor de invasie begon te vermin
deren. Hij had hierover een onder
houd met Davout waarbij deze zeer
onduidelijke en ontwijkende antwoor
den gaf. VerHuell begreep er niets
van. Bijna kwam het tot een openlij
ke twist. Toen begonnen ook geruch
ten door het legerkamp te gaan over
een naderend krijgsbedrijf te land
waardoor VerHuell geheel van zijn
stuk werd gebracht. Het was voor
hem een uitkomst toen de keizer zelf
hem ontbood in zijn hoofdkwartier
te Pont-Brique en verklaarde dat de
politieke toestand in Europa hem
voor het ogenblik dwong van de ex
peditie naar Engeland af te zien. De
regering van dat land was er nl. in
geslaagd door allerlei intriges de re
gering van Oostenrijk van inzicht
te doen veranderen. Die mogendheid
bereidde zich nu voor Frankrijk de
oorlog aan te doen en vijandelijkhe
den in te zetten zodra men vernomen
had dat de Franse troepen voet aan
de wal hadden gezet aan Albions kust.
Om dit te voorkomen had de keizer
besloten de oorlogsverklaring vóór
te zijn en zijn prachtige parate legers
naar het hart van de Donaumonar-
chie te voeren. Kortom, de Derde
Coalitieoorlog was op komst. Hij be
val VerHuell deze dingen te bespre
ken met zijn hoofden van dienst. Ver
Huell zelf kon het bevel ad interim
overdragen aan de beste officier on
der zijn bevel zodat hij de vrijheid
kreeg om naar het vaderland terug
te keren ter overname van het Depar
tement van Marine.
Alzo gebeurde dat de geweldige pre-
paratiën, die zoveel miljoenen hadden
gekost en waaraan zoveel mensenle
vens waren geofferd, werden opge
geven. Hoe terneergeslagen en te-
1 4