HMatcctymttc,
Door deze samenvoeging wordt de
suggestie gewekt dat het boekje heet
van de naald is geschreven en in kor
te tijd is geproduceerd (dus toch een
zekere pamflettistische inslag?).
Immers, prognosticaties voor een be
paald jaar werden meestal rond Kerst
mis van het voorgaande jaar gemaakt.
Wonderlicke Avontuer is gedateerd
1624. Om te zamen verkocht te kun
nen worden met een voorspeiling over
datzelfde jaar, kan ons verhaal
moeilijk later dan in januari 1624
zijn uitgebracht. Opvallend is dat
de laatste datum in het verhaal zelf
december 1623 is, want dan komt
Waterbrandt uit West-Indië bij Texel
aan.
l^onDttUctscSluuftitï/
V^n twee Gocbcvc» A' ccnej^trcaetn:
cncïrrfccyuler 1 i<;\
jouftaouü) 23 niter grom.
N acr. t en Jongman <Jic tr.cn met'a'c vejlla|»tic »<r
.tr ieSen font Evro.:,<ïcwcickcmenmeent? flsx!roP.ckenicn)rt,
,-^vj h -u.'- ieiit avoltturcr. wvdcrom inncuglidén^ijnu li.ict
glu fcoaacn,--nc«!c brengende ccnCti i.vt-nt mender, 'ch"*
van Gout en<fe iXicdcn nyt Wcjl-Inditiu.
•TatLcydcnfeOOi NI COLAtS GF EL KERCH..
2) Pamflet nr. 777
De auteur van dit verhaal van roman
tische liefde en spannende avonturen
is onbekend, evenals de maker van
de titelprent, hoewel het aannemelijk
zou zijn om Geelkerck als de maker
aan te wijzen. Hij was immers een
gerenommeerd graveur en over een
aantal teksten uit zijn fonds wordt
uitdrukkelijk vermeld dat hij de
graveur is. We kunnen echter alleen
zeker zijn van Geelkercks uitgever-
schap van Wonderlicke Avontuer.
De Zeeuwse couleur locale
Hieronder wil ik u de hereniging van
de twee gelieven in het Zeeuwse land
niet onthouden - de manier waarop
dat geschiedt is al te aardig.
Nadat Waterbrandt schipbreuk had
geleden, is hij vanuit Londen 'na
Vlissinghen gevaren, niet veel gelts
hebbende, oock soober ghekleedt zijn
de, wandelende het voet-pat langhs
naer Middelburgh. Op den selven tijdt
soo is Joufvrou Winter-groen van het
Sas (Sas van Gent) over tot Vlissin
ghen ghekomen, haer op den selven
pat beghevende. Sr. Waterbrant sat
onder weghen ende ruste wat, door
dien dat sijn beenen noch stijf waren
van 't voorseyde onghemack (de schip
breuk) Als dese (Wintergroen) by
hem quam, vraeghden hy haer of sy
wat rusten wilde, het welck sy wey-
gherde, v/eynich denkende (weinig
vermoedend) dat dit haer liefste was.
Ten laetsten door sommighe reden
meer achts op de vrou nemende, is
hy op gheresen, met een sonderlin-
ghe Alteratie (bijzondere verwarring)
in sijn ghemoedt, ende heeft ghe-
vraeght waer sy na toe wilde? Ende
haer noch nauwer (nauwkeuriger)
besiende, soo begost sijn hart te
branden.
Terstondt soo wiert hy haer kennende
(herkend hij haar), ende liet van
verschrickinghe sijn stock vallen,
maer en openbaerden sijn selven haer
noch niet, maer keerden hem om, als
of hy wateren wilde, ghelijck hy oock
deede, maer het waren bittere Tranen.
Als hy dese wat afghevaeght hadde,
quam hy wederom by haer, ende ver-
socht om het kindt te draghen, vra-
ghende waer den Vader van het kindt
was. Och! seyde sy met swaer ver-
suchten, die is in den slagh voor
Praegh gebleven, ende also sy wat
voor uyt trat, dat hy haer niet in
't aensicht sien en konde, soo
vraeghde hy haer of sy tsedert
(sindsdien) gheen man gehadt en had-
25