Deur met deurnaald met madonna met kind. Casthuiskerk, Middelburg eigendom van de Christelijke Gere formeerde Kerk. 'De restauraties in 1953-1955 en 1961' vormen het onder werp van de bijdrage van J.H. Klui ver. Pas met de restauratie van 1961 kwam de kerk volledig in het zicht te liggen, omdat toen de panden vóór de westgevel werden gesloopt. In het voorlaatste hoofdstuk (4) neemt H.J. Drayer ons mee op een rondwandeling door het kerkgebouw, waarin achter eenvolgens de entree, de ramen en boognissen, de zitplaatsen, de vloer, de tuin, het plafond, de consistorie en de bijgebouwen kort worden be schreven. Van de hand van dezelfde auteur is het slothoofdstuk over het orgel, dat in 1874 werd aangekocht en uit de achttiende eeuw dateert (een gedeelte zou zelfs uit de zeven tiende eeuw kunnen stammen). Een bijlage ('Historisch overzicht van het gebruik van de kerk') besluit op blz. 56 dit sympathieke boekje. J.B.V. Weiten, Droogleggers aan de Oosterschelde. Bewint der Dijckagie 1594-1610 (Amsterdam: De Bataafsche Leeuw, 1993), ISBN 90 6707 321 0, prijs: 39,50. De geriater dr. J.B.V. Welten, voor heen te Colijnsplaat, heeft met Droogleggers aan de Oosterschelde zijn trilogie over het eiland Noord- Beveland aan het begin van de zeven tiende eeuw voltooid. Eerdere delen waren Pioniers aan de Oosterschelde. Catz 1598-1625 (1986), over het leven van de gewone man in Cats rond 1600, en Hervormers aan de Oosterschelde. De practijcke der Godtsalicheyt 1598— 1653 (1991). In zijn derde en laatste boek beschrijft Welten 'de eerste ja ren van het herbedijkte land tot het jaar 1610' (p. 8). Het herbedijkte land, want Noord-Beveland was van 1530/32-1598 'drijvende', met andere woorden het stond volledig onder water. Graaf Philips van Hohenlohe, gehuwd met Maria van Nassau (de oudste doch ter van Willem van Oranje), nam in 1596 de - reeds eerder geopperde - bedijkingsplannen ter hand. Rent meester werd in 1598 Pieter Stof- felsz. uit Mattemburgh. In 1602 werd hij opgevolgd door Marinus Wercken- det - die in 1595 een pelgrimstocht naar Santiago de Compostela onder nam (zijn naam komt voor op een zil veren beker in het Zeeuws Museum, zie p. 73) -, waarna Pieter Stoffelsz. opnieuw rentmeester werd om tenslotte door Jasper van Clootwijck te worden opgevolgd. De auteur besteedt veel aandacht aan de rentmeesters en be schrijft minutieus de plannen en de daadwerkelijke uitvoering tot het weer droogmaken en bewoonbaar maken van het eiland. De 'rinck' (de ring dijk) en het leven van de mensen binnen die ring; de opbouw van het eiland (zoals de aanleg van Colijns plaat, p. 96 e.v.), de bedrijven en ambachten (zoals de meestoofLeuk zijn de naast elkaar geplaatste plat tegronden van Colijnsplaat uit 1598 en 1979, waaruit blijkt dat er in vier eeuwen niet veel veranderd is (pp. 102-103). Het waren harde en moeizame jaren: pestepidemieën sloe- 33

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1994 | | pagina 35