De ziveren beker van het Sint-Jacobs- gilde van Sint-Maartensdijk gen onverbiddelijk toe (1604/1605, 1625, 1636), hongersnood heerste in 1609, 1630 en 1640. Met veel aan dacht (soms te veel) voor details gaat Weiten in op de gebeurtenissen en de intermenselijke relaties op het eiland. Stilistisch is het boek niet steeds even fraai en soms ontaardt het in een soort historische roman (zoals bijvoorbeeld op p. 65 of p. 139). En 'in het begin van de zes tiende eeuw' (p. 9) moet uiteraard 'in het begin van de zeventiende eeuw' zijn. Kleinigheden als het ge bruik van het woord raadspensiona ris i.p.v. raadpensionaris of in één van zijn eerdere boeken een opmer king over de toga van een predikant (die toen nog niet gedragen werd) verraden soms dat de auteur geen historicus is. Weiten mag dan geen historicus van professie zijn, wel is hij een verdienstelijk en gedreven amateur-historicus die met zorg en aandacht de microhistorie van een Zeeuws eiland in de dageraad van de Gouden Eeuw heeft beschreven. Zelf zegt hij: 'In drie onderschei den delen hebben we, als stond een microscoop op die kleine wereld van daar en toen, de begingeschiedenis van het eilandje Noord-Beveland in verschillende facetten vastgelegd' (p. 8). Het 216 pagina's tellende boek wordt besloten met een noten apparaat, een bronnen- en litera tuurlijst, een aantal bijlagen en (heel nuttig!) een register op persoonsnamen PWS 34

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1994 | | pagina 36