was vastgelegd. En niet alleen van
de boeren, maar ook van de platte
landbewoners, want zij hadden vroe
ger bijna allemaal een volkstuin en
die werd jaarlijks gespit. Over de
verschillende manier van spitten wer
den we uitvoerig door Kristien van
der Sypt ingelicht. De diverse ge
reedschappen zijn afhankelijk van
de grondsoort en nauw verbonden
daarmee zijn de veelsoortige hande
lingen die uitgeoefend worden voor
en tijdens het zaaiseizoen.
Prof. Taeldeman was ook blij dat de
streektalen zoveel belangstelling
hebben. Hij benadrukte de aanwezi
ge provinciebestuurders, onder wie
onze Gedeputeerde voor cultuur drs.
G. de Kok, dat het onderzoek naar
en het vastleggen van deze woor
denschat meer omvat dan een louter
taalkundige studie. De vice-rector
van de Rijksuniversiteit Gent, prof.
dr. Vermeersch, ging op dit laatste
aspect uitvoerig in. Hij benadrukte
dat de manier van wonen en werken,
van het gehele leven, opgesloten ligt
in de woordenschat van een volk en
dat het hoog tijd is deze gegevens
nu vast te leggen, want in onze ver
anderde maatschappij dreigt veel ver
loren te gaan.Hij illustreerde dat met
de vaktaal van de hoefsmid, een be
roep dat een woordenschat heeft die
tot in de Middeleeuwen terug gaat
voor sommige objecten en handelingen.
Mw. Van der Sypt illustreerde dat
met een vijftal kaartjes. Zij wees op
40