Voorwoord
Onlangs mocht ik kennis nemen van een lezing die mijn oom De Vey Mestdagh
in 1965 heeft gehouden voor het Nederlandsch Genootschap voor
Napoleontische Studiën te 's Gravenhage. Het door hem behandelde hoofdstuk
uit de Nederlandse en Zeeuwse maritieme geschiedenis geniet weinig
bekendheid. De schrijver, geboren in 1885, was een zoon van de bekende
boekhandelaar, drukker en uitgever, gevestigd aan het Bellamypark te
Vlissingen. Hij besloot eerst theoloog te worden, nadat hij voor de opleiding
tot zeeofficier was afgekeurd. Zijn liefde voor de vloot leidde toch nog tot een
maritieme carrière: na de oorlog was hij enige tijd vlootpredikant. Hij besloot
zijn loopbaan als predikant in Rotterdam en Den Haag, waar zijn druk
bezochte predikatiën vooral vermaard waren door zijn beeldende vertelkunst,
een eigenschap, die u in dit verhaal zult terugvinden. Hij overleed in 1980.
P.J.A. van Voorst Vader
l
2