DE ZEEGEVECHTEN OM AMBLETEUSE 1804-1805 P.G. de Vey Mestdagh In de maand augustus van het jaar 1803 kreeg de kolonel-generaal commandant van de consulaire lijfwacht Grenadiers - Davout - van de Eerste Consul Bonaparte bevel om zich zo snel mogelijk te begeven naar Vlaanderen, om aldaar een leger te organiseren dat zou dienen voor een eventuele invasie in Engeland. Dit was het eerste bewijs dat Bonapartes begeerte om Brittannië zelf aan te vallen vaste vorm had aangenomen. Davout vestigde zijn hoofdkwartier in Brugge. Binnen twee jaar gelukte het hem het - in de Napoleontische oorlogen zo beroemde - Derde Leger korps te formeren, en wel uit de oude getrouwen die de veldtochten naar Italië en Egypte hadden meegemaakt, aangevuld met jonge recruten. Wat de Eerste Consul echter boven alles nodig had voor een dergelijk groots bedrijf waren schepen en nog eens schepen om de enorme legermacht met paarden, geschut, munitie en levensbehoeften te transporteren! Zo komen wij thans dan ook in direc te aanraking met de man om wie het in dit artikel voornamelijk gaat: Carel Hendrik VerHuell (1764-1845). Op zijn elfde jaar was hij reeds in militaire dienst getreden als cadet bij het prinselijk regiment 'Acronius'. Daar hij meer voelde voor de zeedienst werd hij in 1779 adelborst in dienst van de Admiraliteit van Amsterdam. In 1781 werd hij bevorderd tot luite- nant-ter-zeein 1793 tot kapitein-ter zee. In 1795 nam hij echter ontslag uit de dienst. Als meest toegewijde leerling van admiraal Van Kinsbergen had hij deel genomen aan de slag bij Doggersbank in 1781, waarna hij onder bevel van Van Kinsbergen vele zeereizen en gevechten - o.a. in de West - had meegemaakt. Na zijn ontslag vestigde hij zich in zijn geboorteplaats Doetinchem, waar hij in 1802 in de magistraat werd be noemd. De familie VerHuell was opgegroeid in liefde voor het Oranjehuis. Toen dan ook na het vertrek van de Prins alle zee-officieren door het nieuwe bewind werden ontslagen, met ver gunning om bij de Bataafse overheid weer in dienst te treden, weigerde VerHuell. Toen echter oorlog uitbrak tussen Frankrijk en Engeland, waarbij ook de Bataafse Republiek betrokken werd door het op 25 juni 1803 gesloten Tractaat met Frankrijk tot samenwer king, ook op militair gebied, meldde VerHuell zich aan. Met de rang van schout-bij-nacht werd hij namens het Landsbestuur toegevoegd aan de Eerste Consul in Parijs als commis saris-generaal. Het spreekt vanzelf 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1994 | | pagina 5