dat Bonaparte, die zulk een scherpe blik had voor uitzonderlijk begaafde mensen, de uitnemende kwaliteiten van deze marineman inzag en gebruik maakte van zijn bemiddeling bij het Bataafse bewind. Bij VerHuells eerste bezoek aan Den Haag werd hij met veel onderschei ding ontvangen. Naarmate hij echter met steeds zwaardere eisen van Fran se zijde kwam - b.v. tot het leveren van honderden schepen voor de in vasie in Engeland - werd de ontvangst steeds koeler. Toen Talleyrand en de gezant Schimmelpenninck zich ach ter VerHuell schaarden en deze zich gedragen wist door de hoge gunst van Bonaparte, werd hij met steeds grotere argwaan bejegend. En geen wonder! De eisen van Bonaparte waren zo exorbitant hoog - en de staatskas zo leeg - dat het Bataafse bestuur geen voortgang wenste te maken met de opdracht. VerHuell trachtte te bemiddelen met als gevolg dat Bonaparte enkele al te zware eisen liet vallen, maar desondanks moest de levering bestaan uit: 84 kanonneer-schoeners 216 kanonneerboten (kleiner van stuk) 400 perniches of Groenlandse sloe pen; 160 transportvaartuigen; daarenboven nog een groot aantal binnenlandse schepen, het geheel met volledige bewapening en bemanning! Bonaparte werd ongeduldig en zond VerHuell om aan te manen tot spoed. Toen Talleyrand bovendien een ern stig vertoog richtte tot Den Haag boog men daar het hoofd. Na de benoeming van VerHuell tot bevelhebber van de vloot in de mon den van de Schelde, werd de secre taris-generaal van marine Mr. Van Royen aan hem toegevoegd. Van Royen was een man die alles in het werk stelde om zoveel mogelijk in der minne te schikken en soepel te laten verlopen, en met succes. Op alle werven in Nederland werd dag en nacht gewerkt: Amsterdam, Rotterdam, Vlissingen, Medemblik, Enkhuizen en Harlingen waren de kernplaatsen. Zo lag al begin 1804 om en in de Vlissingse haven een vloot gereed bestaande uit 378 bodems, een ontzaglijke zeemacht van welis waar kleinere laaggebouwde schepen, maar uitstekend bewapend: 3 divisies kanonneer-schoeners 54 schepen; 6 divisies kanonneerboten 216 schepen; de rest transportschepen; alles bemand met 3000 zeelieden en bewapend met 1300 stuks geschut, carronnades - en handmortieren. VerHuell zorgde dat er zoveel moge lijk oudere officieren werden afge voerd en vervangen door voortreffe lijk opgeleide jongemannen. In dit verband dient nog vermeld te worden dat op Walcheren enkele Fran se keurregimenten gelegerd waren. Deze troepen waren bestemd om als detachementen geplaatst te worden aan boord van de Nederlandse sche pen om de bemanning zoveel mogelijk bij te staan bij het verweer tegen de vijand. De bedoeling van Bonaparte was dui delijk: zo spoedig mogelijk een mach tige invasievloot samentrekken bij Boulogne en Ambleteuse (op enkele kilometers van elkaar gelegen) waar de troepen van het legerkamp te Boulogne - onder maarschalk Soult - en het Derde Legerkorps van Davout zich konden verenigen. Het spreekt vanzelf dat het een ge waagde onderneming was om de gehe le Bataafse flotille, bij Vlissingen geconcentreerd, over te brengen naar Ambleteuse en Boulogne - door de hals van de fles - in het gezicht van de machtige Engelse kanaalvloot, be staande uit linieschepen, fregatten en brikken, te zamen 127 bodems! Bonaparte was zich er echter terdege van bewust in wiens handen hij de maritieme leiding van deze onderne ming had gelegd: de schout-bij-nacht VerHuell. Wij kunnen niet langer stilstaan bij de bijzonderheden van de voorberei ding, hoe interessant die ook zijn, zowel van Bataafs-Franse zijde als 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1994 | | pagina 6