verkleind. Het grote plein was nooit als plein
bedoeld, maar zo groot geworden vanwege de
sloop van de Westmonsterkerk in 1576. Een
nieuw huizenblok verkleinde de Markt en
schiep twee kleinere pleinen, Plein 1940 en de
huidige Markt. De Lange Burcht, een
rechtstreeks overblijfsel van het kruisvormig
wegenpatroon van de Karolingische burcht
waaraan Middelburg zijn ronde vorm in het
centrum heeft te danken, verdween voor een
groot deel. De Markt moest een snellere
verbinding hebben met de Dam en dit werd
mogelijk door de Korte Burg te creëren, die
langs de Lange Jan en via het Reigerstraatje
toegang gaf tot de Korte Delft en de Dam.
Een paar grotere gebouwen keerden niet
weer, te denken valt aan het gebouw van de
Verenigde Oostindische Compagnie op de
Rotterdamse Kaai, maar ook de Waalse Kerk
in de Sint Pieterstraat. Wat ook verdween was
de karakteristieke bebouwing van woningen
tegen de Nieuwe Kerk. Ook woningen
grenzend aan de Abdij, in de Sint Pieterstraat
en de Lange Burcht, verdwenen. Kortom, er
waren heel wat veranderingen. De
wederopbouw kende genoeg hindernissen.
Begonnen werd, na het puinruimen en de
aanleg van nieuwe straten, met de bebouwing
in de trant van de eerder genoemde Delftse
School. Dit is een sobere stijl, zeker in
vergelijking met de gotiek, de barok en de
jugendstil. Versieringen zijn er niet veel en
als ze er zijn, dan zijn ze weinig verfijnd,
zelfs tamelijk grof. Toch kenmerkt deze stijl
zich ook door afwisseling. Er werden
individuele panden neergezet, die qua uiterlijk
duidelijk van elkaar verschilden; raamhoogtes
en indelingen, deuren met verschillende
entrees, in hoogte verschillende daklijsten,
afwisseling in gevels. Overigens moet niet
worden vergeten dat de wederopbouw in de
door oorlogshandelingen getroffen steden
tijdens de oorlogsjaren onder supervisie van
de bezetter stond. Die propageerde de
zogenaamde 'Heimat-architektur'. De steden
moesten worden gebouwd in een stijl die
'hoorde' bij de stad of streek. Dat is geen
reden de Delftse School af te wijzen. De
ambachtelijkheid en integriteit waarmee de
architecten van deze stijl hun werk uitvoerden
is een waarde op zich. Langzaam groeide het
centrum weer. Totdat in 1943 een bouwstop
werd afgekondigd. Dat zorgde uiteraard voor
de nodige vertraging, wat later consequenties
met zich meebracht voor het vervolg van de
wederopbouw.
Tijdens de oorlog viel er ook nog wei eens
een bom, waardoor opnieuw vernielingen
werden aangericht. De synagoge achter de
Heerenstraat bij voorbeeld werd in 1944
verwoest door een Engelse granaat. Aan het
eind van de oorlog zat de stad vol met vluch
telingen vanuit het hele eiland Walcheren
vanwege de inundatie van het eiland. In die
omstandigheden kon ook niet worden
gebouwd. Zodra de oorlog voorbij was werd
de opbouw weer ter hand genomen. Echter,
het geld raakte op. Was het in de binnenstad
nog mogelijk gebleken al tijdens de oorlog
met de Delftse School te beginnen, de toene
mende woningnood dreef de bouwheren en
bestuurders tot het maken van keuzes.
Hierdoor ontstonden de v/einig fraaie flats aan
de Rotterdamse Kaai, de Rouaanse Kaai en de
Dwarskaai; deze laatste in schril contrast met
de oorspronkelijke bouw, waarbij panden als
'De Steenrotse' tot de mooiste en zeldzaamste
monumenten van de stad behoorden. Hier
moet toch even worden vermeld dat een aantal
deels vernielde panden nog had kunnen
worden gerestaureerd. Te denken valt aan 'De
Steenrotse', maar ook aan de gevel van de
Provinciale Bibliotheek in de Lange Delft.
Deze panden 'pasten' echter niet in de opzet
van de vernieuwers en moesten wijken.
Ongetwijfeld hebben de kosten ook een rol
gespeeld; nieuwbouw is vaker - maar niet
altijd - goedkoper dan restauratie. Resten van
de gevel van de Provinciale Bibliotheek liggen
door de gehele binnenstad verspreid als het
kunstwerk 'De explosie' en zijn onderworpen
aan de grillen van mens en dier. Andere,
grotere resten liggen te verkommeren op het
terrein van het Provinciaal Depot voor
Bodemvondsten aan de Balans, nadat plannen
ze in te passen in de nieuwbouw van de
provinciale financiële afdeling geen doorgang
vonden. Er zijn nu concrete plannen het
wapenschild van de familie Van de Brande,
eerste bewoners van het pand, een nieuw
plaatsje te geven.
Een korting op de Rijksbijdrage zorgde er
tenslotte voor dat bij de herbouw en restaura
tie van de Abdij beton moest worden gebruikt
in plaats van het meer oorspronkelijke hout.
Nederland was namelijk als geheel in
wederopbouw en de restauratie van een oude
Abdij werd als pure luxe beschouwd in Den
Haag. Het resultaat mag er volgens mij
overigens zijn. Want, ondanks alle tegen
slagen bij de wederopbouw, kreeg Middelburg
10