oorlogse generatie, waartoe ik ook behoor, krijgen telkens en opnieuw - en volkomen terecht naar mijn mening - te horen waarvoor gestreden is. Bij al deze herdenkingen wordt ook bedacht dat Nederland weer is opge bouwd; dat het huidige land is gebouwd op de puinhopen van de oorlog. Waarom breken we die wederopbouw dan weer af, vraag ik me af? Met kunst- en vliegwerk is door velen na de oorlog gewerkt aan de opbouw van steden en dorpen en nu wordt hun werk weer afgebroken. Als je deze ontwikkeling niet sentimenteel wilt bekijken, doe het dan economisch. Hebben we geld te veel of zo? Ik vraag respect en eerbied voor de mensen die in de moeilijke oorlogsjaren en de jaren daarop het Middelburgse hart weer hebben opgebouwd. Het verminken en slopen van hun werk is moreel onaanvaardbaar. Is dit een conservatieve gedachte? In de ware zin van het woord wel, ja. Maar volgens mij ook een verrijkende gedachte, want een stad die haar monumenten koestert - en is er een groter monument denkbaar voor de Tweede Wereldoorlog in Middelburg dan de wederopbouw zelf? - trekt niet alleen bezoekers aan (goed voor de commercie) maar geeft ook blijk van waardering voor de bouwers van weleer. Water en groen Een stad moet leven. Leeft een geconserveerde stad nog wel? Natuurlijk! Inwoners en bezoekers waarderen de eigen sfeer van een stad, zeker als daar meer is dan alleen winkels. Middelburg heeft wat dat betreft genoeg te bieden. In de toeristische sector is de start van een rondvaartonderne- ming daar een goed voorbeeld van. Het wachten is nog op een gemeentelijk museum, uit historisch oogpunt zeer gewenst, maar aan musea, galerieën en tentoonstellingen geen gebrek. Hoe meer het uiterlijk van de woningen en winkels in de binnenstad onderling in evenwicht is, hoe meer mensen Middelburg hierom zullen waarderen. Ik stel de gemeente voor bij elke verandering van eigenaar van een verminkt pand de eis te stellen het pand zo volledig mogelijk in de oorspronkelijke staat terug te brengen, hetzij vooroorlogs of in de stijl van de Delftse School. Dat de gemeente dit beleid stimuleert met subsidies (geheel of ten dele) lijkt me niet meer dan logisch. Het plaatsen van panden uit die periode op een monumentenlijst, wat nu met een stuk of dertig panden is gebeurd, is een mooie eerste aanzet. Kale pleinen moeten worden verluchtigd met water en groen, bankjes en paadjes (Plein 1940, Markt, Koor kerkhof, Zusterplein) of, als daar aanleiding toe is, bebouwd (Zusterplein; een draak van een plein). Op het Abdijplein, een verantwoordelijkheid van het provinciebestuur, moet het beton verdwijnen en plaatsmaken voor natuursteen. Kortom, er valt nog heel wat te doen om de stad aantrekkelijker te maken voor inwoners en bezoekers. Daar ligt de kracht van de stad, niet in tien winkels erbij ten koste van het karakter van de stad. Ik eindig waar ik begonnen ben. 'Alles van waarde is weerloos,' schreef Lucebert. Middelburg was weerloos in de meidagen van veertig. Het gemeentebestuur koos voor eerbied voor de waarde van de stad. Laat het huidige gemeentebestuur dat ook doen. De wederopbouwers verdienen het, evenals de huidige bewoners. Aantekeningen Met dank aan Bas Oele, Gerrit Schoenmakers en Peter Sijnke. De versregel 'Alles van waarde is weerloos" van Lucebert komt uit het gedicht 'De zeer oude zingt:", gepubliceerd op 15 juni 1954, overgenomen uit Domweg gelukkig in de Dapperstraat, de bekendste gedichten uit de Nederlandse literatuur, bijeengebracht en ingeleid door C.J. Aarts en M.C. van Etten (Amsterdam 1994). 1 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1995 | | pagina 17