ARCHEOLOGISCH NIEUWS 1993 R.M. van Heeringen Uit: Jaarverslag 1993 van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort (Kerkstraat 1, 3811 CV; tel. 033-634233). Provinciaal archeoloog Zeeland (sinds 1 jan. 1995) drs. E. Vreenegoor. Provinciaal Depot voor Bodemvondsten Balans 17, 4331 BL Middelburg; tel. 01180-23732. Algemeen Ook dit jaar is wederom met kracht gestreefd de archeologiebeoefening in de provincie Zeeland een structurele basis te geven. Door middel van bezoeken aan de nieuwe Commissaris van de koningin, drs. V.T. van Gelder, de nieuwe gedeputeerde voor culturele zaken, drs. G. de Kok en gemeentebesturen werd getracht het draagvlak voor de archeologiebeoefening op provinciaal en gemeentelijk niveau op professionelere leest te schoeien. Centraal punt in dit streven is de uitbouw van het huidige officieuze Provinciaal Depot voor Bodemvondsten tot een officieel kenniscentrum voor de archeologische monumentenzorg in de provincie Zeeland. Op 6 oktober werd door gedeputeerde De Kok een breed samengestelde werkgroep ingesteld om het provinciale beleid ten aanzien van de archeologische monumentenzorg in Zeeland handen en voeten te geven. Uitgangspunt vormt daarin de gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en particulier initiatief. Een eerste notitie werd in december met algemene instemming ontvangen. Begin volgend jaar zal het definitieve plan worden voorgelegd waarin onder andere wordt geopteerd voor de oprichting van een 'Zeeuws Archeologisch Instituut'. Het aanbod van het gemeentebestuur van Middelburg voor herhuisvesting van het Provinciaal Depot samen met het Gemeente archief in het historische pand 'De Stadsschuur' liep op niets uit. Het pand bleek te klein. Monumentenzorg en planologie In 1993 werd veel aandacht besteed aan de systematische omgang met de publiciteit voor wat betreft het ongeoorloofd detecteren, graven en duiken op zoek naar oudheden. Daartoe werd samen met J. Brilman, coördinator Natuurgebied Oosterschelde- Buitendijks, een bijeenkomst belegd waarop de Rijkspolitie te Water van geheel Zeeland werd ingelicht over de werking van de Monumentenwet. Ook collega Maarleveld was daarbij aanwezig om de 'natte kant' te belichten. Een op zich onschuldig voorval in het Verdronken Land van Saeftinge (zie Jaarverslag ROB 1992 en onder opgravingen en vondstmeldingen) leidde tot publiciteit in negatieve zin. De indruk werd gewekt dat het schatgraverij betrof. De plannen voor het herstel van de Karolingische burcht van Oost-Souburg kwamen dit jaar in de uitvoeringsfase. Met de gemeente werd nauw overleg gevoerd. Het arbeidsintensieve project van het systematisch waterpassen van de Zeeuwse vliedbergen werd door de velddienst voortgezet. Volgend jaar zal met de opmeting van de laatste vijf bergen het veldwerk zijn afgerond. Dan zal ook een nadere schriftelijke verslaglegging volgen. Een categorie monumenten die tussen wal en schip dreigen te vallen zijn de talloze verdedigingswerken die met name in Zeeuws- Vlaanderen zijn aangelegd in ondere andere de Tachtigjarige Oorlog. Nog steeds worden veel schansen uit onwetendheid of met opzet (deels) afgegraven. Het is daarom een gelukkige samenloop van omstandigheden dat de depotbeheerder van het Provinciaal Depot van Bodemvondsten correspondent is geworden van de Stichting Menno van Coehoorn voor de regio West Zeeuws- Viaanderen. Op het beschermde kasteelterrein te Sluis werd bijvoorbeeld door hem ontdekt dat zonder toestemming een drinkput werd gegraven. Voor de ruilverkaveling Aardenburg werden nieuwe luchtfoto's geïnventariseerd. Provinciaal Depot voor Bodemvondsten De personele bezetting van het depot bestond dit jaar uit H. Hendrikse (0,8), J.J.B. Kuipers (0,6) en B. Oele (0,5). Jan Kuipers legde met goed gevolg het tentamen af van de module 'Pre- Protohistorie van de Lage Landen' van de Open Universiteit, een niet geringe 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1995 | | pagina 18