diversen. Terneuzen 1Van 24-25 augustus werd voor de tweede achtereenvolgende maal een onderzoek ingesteld naar archeologische sporen op de Stadsweide te Biervliet (zie Jaarverslag ROB 1992, 193-194). Ditmaal werd het onderzoek uitgevoerd door de AWN afd. Zeeland in samenwerking met het PDB te Middelburg. Traditiegetrouw werd de opgraving tevens benut om studenten van de Hogeschool Zeeland kennis te laten maken met de archeologiebeoefening in de praktijk. Het was een van de laatste kansen in de nieuwbouwwijk het inzicht in de opbouw van de oude stad te vergroten. Het zich ca. 60 cm onder het maaiveld bevindende middeleeuwse niveau werd in een 30 x 6 m grote werkput verkend. Op veel plaatsen in de werkput werden een as-achtige en geeloranje gekleurde substantie aangetroffen. Dit rechtvaardigt de gedachte dat op beide lokaties een laag zogenaamde zel-as aanwezig is, die duidt op het verbranden van veen ten behoeve van de zoutbereiding. Tevens werd een kalkachtige substantie gevonden, die vaak voorkomt bij het 'overkoken' van de ovens. De ovens zelf werden niet aangetroffen, maar de sporen wijzen erop dat zij zich in de onmiddellijke nabijheid moeten bevinden. Rondom de asdepots bevonden zich stortkuilen en greppels, waarin aardewerkfragmenten en veel slachtafval werden aangetroffen. Bewoningssporen in de vorm van fundamenten of paalsporen zijn niet aangetroffen, maar gezien het industriële karakter van de lokatie is dat begrijpelijk. Het zwaartepunt van de datering van het aardewerk ligt in de eerste helft van de 14e eeuw. 2. Voor luchtfoto-vindplaatsen zie onder diversen. Valkenisse De heer H. Janse uit Koudekerke meldde metaalvondsten gedaan tijdens rioleringswerkzaamheden op het Dorpsplein te Koudekerke. Onder het gevondene bevonden zich tinnen speldjes, een religieuze tinnen medaille met aan de ene zijde Maria met Kind in randtekst en aan de andere zijde de Verrijzenis van Christus eveneens in tekst gevat en een tinnen pelgrimsinsigne van Wilsnack (type 3.4). Onder de vondsten bevond zich ook een koperen of bronzen lunula. Hoewel deze maanvormige objecten doorgaans in de Romeinse Tijd worden gedateerd, rijst zo langzamerhand de vraag of dit in alle gevallen opgaat. Veere 1. Voorafgaande aan de aanleg van een parkeerplaats werd op verzoek van de gemeente Veere een proefonderzoek uitgevoerd op een terrein gelegen ten oosten van de kerk van het dorp Vrouwenpolder, dat in de 'overloper' van 1581 wordt aangeduid als 'Den block daer clooster placht te staen' Volgens geschreven berichten zou dit klooster aldaar in 1452 zijn gesticht door reguliere kanunniken van Sint Augustinus. Zij hadden het stuk grond in Onze Lieve Vrouwepolder aangeboden gekregen van Hendrik van Borselen, Heer van Veere, als compensatie voor hun door het opdringende water bedreigde klooster dat zij in 1438 in Arnemuiden hadden gesticht als dochter van het klooster Sion te Delft. In 1552 kwam het klooster te Vrouwenpolder in financiële moeilijkheden en vertokken de laatste drie broeders weer richting Delft. In 1572 werden de kloostergronden geconfisqueerd door de Gouverneurs van Zeeland. (Zie de Archeologische Kroniek 1993 in AZG 1994.) 2. In april 1993, kort na een voorjaarsstorm, vond de heer H. de Rijk uit Vrouwenpolder een amfoorscherf op het strand bij Vrouwenpolder, en wel tussen de strandpalen 8 en 9. De scherf behoort tot het type Dressel 20 en is bijgevolg een restant van een olijfolie-amfoor uit Zuid-Spanje (datering I1B- Illa). De vondst wordt voor de archeologische kroniek nader beschreven door dr. J.H. van der Werff, Amersfoort. YVesterschouwen 1. J.G.F. Simons uit Haamstedè inventariseerde op verzoek van ROB-correspondent F. Beekman uit Zierikzee zijn collectie archeologische vondsten van de kop van Schouwen. De inventarisatie is vooral belangrijk voor het hieronder onder punt 3 vermelde onderzoek naar de bewoningsgeschiedenis van het duingebied. 2. Van ROB- correspondent J. Deurloo uit Burgh werd een schopje of 'roerstok' aan een nader onderzoek onderworpen. Het voorwerp werd volgens zeggen aangetroffen in het veen dat blootspoelt op het strand bij Westenschouwen. De roerspaan heeft een platte steel met afgeronde hoeken en een verbreed blad. De lengte is 59 cm, de steel is 2,5 tot 3 cm breed, het blad 5,5 cm. De dikte bedraagt overal 1,3 cm. De houtsoort is beukehout (det.L. Kooistra). Een C14- monster is in bewerking. 3. Het in Jaarverslag ROB 1992, 194 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1995 | | pagina 24