LN GESPREK MET VVIM JOOSSE
Rinus YVillemsen
'Tot lering en vermaak, met dat doel heb ik de Psalmen omgezet in het dialect van Nieuw- en
Sint-Joosland. Ik ben daar vertrokken in 1941 en kwam via Middelburg en Nijmegen in
Rotterdam terecht, waar ik meer dan dertig jaar werkzaam was in verschillende sectoren van de
kinderbescherming Na mijn pensionering dacht ik: Wirn jongen, om van je schuldgevoel af te
komen dat je ten opzichte van je achtergebleven dorpsgenoten nog steeds hebt, ga jij de
Psalmen eens in het dialect van je geboortedorp overzetten.'
Het juiste woord zoeken
Wim Joosse is een rappe verteller. Met verve
vertelt hij over zijn jeugdjaren die hij
doorbracht op het Nieuwland. Het mooie
landschap, de prachtige dijken met bomen
begroeid, de open luchten en zijn schooljaren.
Hij groeide op in een midden-orthodox gezin
en kreeg op jonge leeftijd affiniteit met de
Psalmen. Zijn Zeeuws hart ging echter sneller
kloppen, toen hij in de PZC de Psalmen van
Jan Kousemaker las. Van de trefzekerheid
waarmee Kousemaker in de streektaal de
gedachten en emoties onder woorden bracht
was hij diep onder de indruk. 'Nog voor ik
met pensioen ging, ben ik dat ook gaan
proberen.'
Al snel kwam Joosse met een tweetal
problemen in aanraking: de Psalmen vertalen
naar de letter of naar de bedoeling. Een
theologische studie had hij niet gevolgd en
Hebreeuws was hem onbekend. 'Ik moest dus
een keuze maken en ik was dan ook veel meer
onder de indruk van mijn eigen vertalingen
dan van de Statenvertaling'.
Het vertalen van de Psalmen in de streektaal
is niet alleen bekend in Zeeland. Ook in
andere delen van het land wordt dit deel uit
de bijbel in het dialect vertaald. Op het eind
van de vorige eeuw werd de gelijkenis van
de verloren zoon in verschillende dialecten
overgezet. Maar het verschil tussen
gelijkenissen en de Psalmen zit 'm
voornamelijk in de verschillen tussen proza en
poëzie. 'Daardoor zijn die Psalmen ook veel
mooier, vanwege hun poëtisch karakter,' zegt
Joosse, terwijl hij uit zijn stoel opstaat en in
zijn bundel Uutheleze Psalmen zoekt. Als
voorbeeld noemt hij Psalm 42-43 en met
overtuiging leest hij uit de opening in zijn
Nieuwlandse editie:
Een onderwiezienge
vo de opperzangmêêster
onder de kinders van Korach,
Zöas een 'ertebêêste snakt
nae ruusend waeter,
zö snakt m'n ziele, nae Joe, o Hod;
M'n ziele dost nae Hod
nae den levenden Hod
'oenêêr mag ik komme,
m'n laete zié vo Je anschien?
M'n traenen bin
m'n toet brööd heworre
dag en nacht
as ze den 'êêlen dag
tehen m'n zehhe:
wae is joe Hod?
'Dit was een van de eerste Psalmen die ik
bewerkte,' gaat Wim Joosse verder, 'deze
Psalm wordt ook wel het Zeeuwse Volkslied
genoemd, zo bekend is die. Met opzet heb ik
me dicht bij de gesproken taal gehouden en er
wordt niet U en Gij in gebruikt, maar de
aanspreekvormen in dialect. Daardoor komt
het geheel direct op je af, het komt dicht op je
lief.
Met alle mogelijke respect en gevoelens van
eerbied heeft Wim aan deze passages gewerkt.
Met nadruk wijst hij erop, dat zijn woordkeus
heel overwogen is, dat sommige gedeelten
helemaal afgepeld, geschreven en herschreven
werden, want het vinden van de juiste
woorden was een hele kunst. 'Ik herinner me,
dat ik met wijlen dr. Adriaan de Vin eens
over dit onderwerp praatte en hij zei me:
Wim ga door, pak de goeie woorden, want
voor elke emotie heeft het Zeeuwse dialect
een goed woord. Vanuit die optiek en
bemoediging heb ik doorgezet. Nee, ik ben
niet met Psalm 1 begonnen en ik heb niet zo
getalsmatig gewerkt. Ik heb de voor mij meest
emotionele het eerst genomen. Theologische
adviezen kreeg ik van een bekend
oudtestamenticus, die ook Zeeuwse wortels
heeft en me heel veel steun geeft om dit werk
voort te zetten, want niet alles is al omgezet.'
Hij wijst op de twee bundels die op tafel
liggen en vorig jaar in beperkte oplaag
31