die zoveel voor onze 'Vereeniging' heeft betekend, en die bewees in haar gedichten met dialectbewoordingen de roerselen van de menselijke ziel te kunnen doorgeven. Wij zullen niet alleen haar vele schrijfsels maar ook de herinnering aan haar persoonlijke inzet dankbaar bewaren! Terwijl we dit schrijven meldt een rouwbrief ons, dat weer één van onze alleroudste inzenders is gestorven: dhr. A.H. Verbeek (Mdb), 96 jaar. We denken met weemoed terug aan het enthousiasme waarmee hij met ve len van zijn generatie zich inspande om ons te helpen met ons onderzoek; velen, die er niet meer zijn. Gelukkig zijn er ook nu nog enthou siaste inzenders, die bij de ingevul de lijst een extra briefje voegen, gelukkig heeft onze 'Vereeniging' nu zelfs leden, die de vragenlijst in fa miliekring samen bespreken, niet om eensluidende antwoorden te geven maar om: 'te discussiëren over ons dialect' en om verschillen te ontdekken tussen oud en jonger en ook tussen katholiek en niet-katholiek. Zo schrijft dhr. Limonard (Hrh), die ons verslag uitbrengt over de door ons zeer gewaardeerde bijeenkomsten van de familie, georganiseerd door dhr. C. Martens: 'vraag 2Mijn moeder was heel net jes, schoon dus. Als ze b.v. een schort een paar dagen had gedragen was die echt niet vuil of vies. Maar de plooien waren niet scherp meer, een beetje gekreukt enz. Die kon ze echt nog goed dragen, maar "niet meer buiten of in 't openbaar". Die is nog a mokkelig. Er waren ook vrouwen nog a mokkelig: niet goed gewassen, 'n beetje viezig. vraag 3Als men zei (en nog zegt), die ei z'n slienger. Dan zei men dat alleen als men daar zelf mee instemde, als men daar ook lol in had. Anders werd er al gauw gezegd: "t za d'n wè opbreke". vraag 5Flauwvallen gebeurde nog al eens in de kerk, typisch genoeg meestal vrouwen of meisjes. Die gieng van d'r verzei, ze gieng van d'r ei gen. Een man stuukten in mekaare, stoer hè of ie stuukten in 'n dotte; nog stoerder. vraag 6: Ievallig, maar ouder is ievoallig, dan is het inderdaad guur, maar niet alleen koud maar ook voch tig, geen regen maar een hoge voch tigheidsgraad. Heeft het iets te ma ken met je gemoedsgesteldheid zoals b.v. Goeie Vrijdagsweer? vraag 9 en 10: Inderdaad, an tweeën en an drieën, maar jri duuzend stik ken en an gruzelementen. vraag 11: Hier was op onze bijeenkomst (een schitterende gedachte van Kees Martens) wat verschil merkbaar tussen oud en jong: wij ouderen, zeer beslist: wazze, de jongeren zeer beslist: wêêre vraag 18: 'esnaard, A.B.N. uitgespro ken, typisch. vraag 30: Dat antwoord is niet juist. D'r gf 'n groe deur m'n lief zegt men als men ergens van schrikt, b.v. een onverwacht doodsbericht, of een kind steekt over voor een auto. vraag 31: Van deege komt van dege lijk. Als een meisje zich behoorlijk gedraagt zegt men: die is vromroens- deege. Van een jongeman: die is mans- deege. Welkom zijn ook altijd de bij de inge vulde lijst gevoegde briefjes met woorden of uitdrukkingen, zoals die van mw. L. Rijstenbil (Scherp), 'n Pietermannetjehengstveulen. Dan ei je niks gêên vuulen wordt ge zegd, als men een karweitje zo aan pakt, dat er geen troep gemaakt wordt. Of 'n verwensing: Die kan 'n kind kriege mi 'n kopere kont, dan kan ze poesse! En bijdragen, als van dhr. Bei Cok (Kn) die we eventueel op een volgen de vragenlijst kunnen plaatsen, maar dan moeten we de vertaling er wel altijd bij ontvangen! Wat betekent b.v.: De pastoor a z'n ródpe schelle an?? 'n Róópe is volgens inzender een horloge (niet WZD). Wanneer een jongen veel praats heeft zegt dhr. Bei Cok: Wat jie! Jie kan nog nie van je vandaen spieën! En als iets erg kort van duur is: 't Was mè tussen 't slaen en 't luun in. Als de torenklok b.v. acht uur 4 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1995 | | pagina 47