de veldnamen heel interessantmaar ook voor ons is hoofdstuk 13 van be lang: het dialect van de streek. In korte zinnen en heldere bewoordingen vertelt De Jonge dat het dialect van het Land van Axel afwijkt van de omgeving. Dat komt vanwege de mobi liteit, het geïsoleerd liggen van het gebied en het lezen van de bijbel en de oude geschriften. Ook voor de minieme verschillen tussen de woon kernen van het Land van Axel heeft hij oog: 'Het Axels heet wat plat te zijn, Terneuzens een beetje bekakt, Zaamslags en Hoeks even net wat an ders' Het boekje verscheen ter gelegenheid van het 450-jarig bestaan van de Kou- de- en Lovenpolder. Tegelijkertijd was er een expositie over Hoek en omgeving. We zagen daar veel oude werktuigen met dialectteksten erbij Voor deze tentoonstelling was heel veel belangstelling. We mogen hier bij zeker de naam noemen van onze ijverige medewerker aan het Project Zeeuwsch-Vlaanderen Herman de Jonge, die veel waardering oogstte voor zijn inbreng in deze tentoonstelling. Inmiddels verscheen van bovengenoemd boekje een tweede druk: de eerste druk was dezelfde dag al uitverkocht. Geïnteresseerde leden van onze vere niging kunnen contact opnemen met Rinus Willemsen, Boterzandestraat 15, Biervliet, tel. 0115481521 om voor 9,95 ook zo'n boekje te ontvangen. R.W. Mededelingen van het onderzoeks- secretariaat Wij heten de nieuwe voorzitter van de Vereeniging hartelijk welkom! Dhr. C. Martens is één van onze meest actieve inzenders, zie onze verslagen in vorige afleveringen van Nehalennia. Wij wensen hem veel succes in deze functie en hopendat we nog veel interessante gegevens op dialect gebied van hem mogen ontvangen! Dhr. P.J. van Langeraad (Dsr) geeft ons eerst 'n rijmpje: Nico, nico kachel'out, Gin bóönen zonder zout. En dan een beschrijving van het hem zo bekende Botgrobbe (vragenlijst juni 1995 no. 31). 'Ik ben opgegroeid bij Beldert, het haventje van Dreischor. Wij brachten daar veel van onze tijd door, want het water trekt nu eenmaal de jeugd aan. We hadden grote bewondering voor de daar wonende mannen. Die worden door de dorpsbewoners bel- dertsmannen genoemd. Deze mannen werkten niet in de landbouw, maar leefden op en aan het water. Ik moest daaraan denken, toen er in de vragen lijst gevraagd werd naar grobbe. In de zomer bij laagtij gingen de bel- dertmannen botgrobbe in de geule van het Dijkwater. Met lieslaarzen aan, liepen zij gebukt door het water en tastten met hun handen de bodem af. Vonden zij een bot dan pakten zij die met duim en vinger achter de kop en deden de vis in een zak, die zij met touw om hun nek hadden ge hangen. In tijd van een kwartier tot een half uur had een handige visser een groot maal vis voor zijn gezin en dikwijls ook voor de buren.' Tot zover dhr. Van Langeraad, die wij hartelijk danken. Wij stellen het verslag van zo'n persoonlijke erva ring bijzonder op prijs en hopen, dat meer leden van de Vereeniging eigen belevenissenals dezevoor ons willen beschrijven Dhr. Bei Cok (Kn) schrijft: 'Ter verduidelijking van hetgeen op blz 45 (Neh. 103) is vermeld: 1. 'n Róópe is de benaming van een ouderwets zakhorloge (voor mannen). 2. 'n Róópe schelle is een wit stijf boordje dat b.v. bij een pastoor uit komt boven de opstaande kraag rond zijn hals. 3. Bovenaan blz. 40 (Neh. 103) staat een limerick die (uitgezonderd de eerste regel) voorkomt in mijn boekje Noe nog móóier van 1990 (blz. 123) als le couplet van "Limmerarie" Waarschijnlijk is u dat niet opgeval len. De limerick is afkomstig uit de car navalskrant van 's-Heerenhoek, de naam van de maker was ons onbekend. Mogelijk wil de heer Cok ons het ge- 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1995 | | pagina 32