Uitsnede (Scherpenisse en St. Maartensdijk) van de 'Nieuwe kaart van het
eiland van Thoten, Nieuw Vosmaar en Philipland' (W.T. Hattinga, 1711).
met met een knechtken ofte meisken de tijding
zenden, want het moet secreet (geheim)
blijven.' Al de volgende dag komt zijn vrouw
met de boodschap dat Joos naar Sint-Annaland
moet komen om met de baljuw te spreken 'en
zien of hij met hem kan accorderen'. Waarom
Leckerman zijn vrouw die vijftien kilometer
heeft laten lopen wordt niet erg duidelijk,
want als ze in Sint-Annaland aankomen blijkt
de baljuw bij meester Samuel op visite gegaan
te zijn en is er kennelijk nog niets geregeld.
Pas als de bode hem twee keer is wezen roe
pen, komt hij naar de herberg van Cornells
Michiels waar Joos en zijn vriend op hem
zitten te wachten. 'Zeg me wat de zaak is,'
zegt de baljuw, 'ik en wil u niet verleiden en
ik zal twee schepenen halen om de zaak
bekend te maken. Houdt u middelertijd wat
verborgen, ik zal twee secrete schepenen
halen die het secreet zullen houden, dat het
niet zal uitkomen.'
Wat de baljuw natuurlijk drommels goed wist
(en Joos en zijn vriend waarschijnlijk niet),
was dat hij in zaken als deze geen enkele
bevoegdheid had. Daarvoor ressorteerde de
ambachtsheerlijkheid Sint-Annaland namelijk
onder de baljuw van Zierikzee, die overigens
op zijn beurt al evenmin iets kon regelen met
een inwoner van de hoge en vrije heerlijkheid
Scherpenisse.
Als de baljuw terug is (hij heeft behalve de
twee schepenen ook nog de secretaris mee
gebracht) zegt hij: 'Joos, verhaalt eens de
zaak zo ge die staande wilt houden, ik wil u
niet misleiden.' Nadat Joos dat gedaan heeft,
geeft de baljuw hem de hand en zegt (tot
Joos' aanvankelijke schrik, vermoeden we):
'Ik maak u 's graven gevangene. Nu zult ge
me beloven nu vrijdag met mij mee te gaan
naar Zierikzee, naar de baljuw in 't
Gravensteen, om daar van de zaak te spreken
om te accorderen. En als ge in Zierikzee zijt.
5