Van Edelmogende tot Burgerrepresentant. De 'homines novi' in Zeeland' Lieuwe Zoodsma De verovering van de Zeeuwse eilanden2 De Franse opmars richting Noordelijke Nederlanden in de loop van 1794 verliep voor spoedig, het verzet bleek niet groot en de overmacht aan Franse kant was zeer groot. Zo veroverde de Franse generaal Michaud met zijn legers in het najaar van 1794 onder meer Staats-Vlaanderen. In Breskens, toen ook reeds een bekend of zo u wilt een berucht, overzetpunt naar Vlissingen, stokte de opmars. Onzeker over de mogelijke tegenstand die hen op Walcheren te wachten stond en geconfronteerd met een groot tekort aan transportschepen maakten de Fransen in Breskens pas op de plaats. En op het moment dat zij mogelijkerwijs wel gereed waren voor de overtocht, in december 1794, grepen de weergoden in. Een periode van strenge vorst brak aan. En daar waar de vorst de Hollandse waterlinie tot een makkelijk neembare verdedi gingsgordel maakte, bleek diezelfde vorst voor generaal Michaud een grote barrière. De vorst zorgde in de Honte of Westerschelde voor grote en gevaarlijke ijsschotsen die een gecoördineerde oversteek voor de Franse legers tot een hachelijk avontuur maakten. Besloten werd om de Zeeuwse machthebbers door middel van onderhande ling tot overgave te dwingen. Per brief eiste Michaud van de commandant van het eiland Walcheren onvoorwaardelijke overgave. Om de Zeeuwen van hun goede bedoelingen te overtuigen, was er bij de brief een proclamatie van de Franse repre sentanten gevoegd waarin zij verklaarden dat de Fransen zich na de capitulatie niet met bestuursveranderingen zouden inlaten en ook dat het Bataafse volk zijn eigen soevereine rechten zou blijven uitoefenen. Intussen was een collega van generaal Michaud, generaal Le Maire met zijn troe pen opgerukt in Westelijk Brabant, waar hij inmiddels Bergen op Zoom had bezet. Vanuit deze plaats eiste Le Maire de overgave van het eiland Tholen. De militaire situatie voor Zeeland was in feite hopeloos. Een relatief gezien klein garnizoen, dat wegens ziekte voor minstens 10 tot 15 procent niet inzetbaar was, een volledige omsingeling door de Franse troepen en geen zicht op hulp van buiten hetzij van de andere gewesten hetzij van andere landen. De Zeeuwse staten kozen dan ook voor het enige middel dat hen nog restte: on derhandelen en proberen een zo voordelig mogelijk resultaat te bereiken. Drie verte genwoordigers, Wilhem Jacob Huyssen van Kattendijke, de Middelburgse pensionaris Jacob Hendrik Schorer en de Vlissingse burgemeester Abraham van Doom, kregen opdracht om zich naar Breskens te begeven en volgens vooraf afgesproken voorwaar den de gesprekken over de overgave te voeren. De vertegenwoordigers van Tholen kregen de voorwaarden in kopie mee naar huis, zodat zij op een zelfde basis de onderhandelingen met generaal Le Maire in Bergen op Zoom konden beginnen. Na een aantal mislukte pogingen van het drietal om per schip naar de overkant te komen, lukte het uiteindelijk de derde keer. Generaal Michaud bleek de kwaadste niet en stond een voor de Zeeuwen redelijke capitulatie toe. De handhaving van de oude regeringsvorm, de vrije uitoefening van de gereformeerde religie en de vrijheid van 16 ZEELAND IN DE BATAAFS-FRANSE TUD 1795-1814

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1995 | | pagina 18