de achttiende eeuw schenken nauwelijks aandacht aan de rol die de kerken van de
Republiek daarbij speelden. In de onlangs door Jacob en Mijnhardt uitgegeven bundel
The Dutch Republic in the Eighteenth Century wordt de cultuur, politiek en sociabili
teit van de achttiende-eeuwse Republiek beschreven vanuit het perspectief van de
patriotse revolutie. Een bijdrage over de kerken of de religie ontbreekt." Aan de
andere kant staan werken over de gereformeerde kerk van historici als Huisman en
Bisschop.12 Zij beschrijven het gereformeerd natiebesef van de achttiende eeuw als
het voortduren van een zeventiende-eeuwse voorstelling in een moderne omgeving.
De recente dissertatie van Van Eijnatten bevat tal van waardevolle gedachten over de
voorstellingen die achttiende-eeuwse predikanten zich maakten over de maatschappe
lijke plaats van godsdienst. Maar hij interpreteert al die voorstellingen uiteindelijk als
reacties op een van buiten komende moderniteit. De draad van zijn verhaal wordt ge
vormd door de secularisatiethese.'3 Onderzoek naar de manier waarop de Republiek
religieus verbeeld werd dient zich daarom te baseren op nieuw bronnenonderzoek.
De Republiek bracht haar eenheid als politieke gemeenschap slechts tot uitdrukking in
een godsdienstig ritueel, de bededag.14 Bededagen definieerden belangrijke, de hele
samenleving betreffende gebeurtenissen door daar Gods zegen of ontferming over af
te smeken. Landelijke bededagen werden uitgeschreven door de Staten-Generaal. De
biddagsbrief. met daarin de aanleiding voor de uitschrijving, werd gezonden naar de
Provinciale Staten. Die zorgden voor het doorzenden van de uitnodiging aan de lagere
overheden, die ze op hun beurt toe deden komen aan de predikanten van de publieke
kerk. Die waren door de overheid verplicht daar op een passende manier een tekst bij
te zoeken en het opgegeven onderwerp te behandelen in de geest van de uitschrij
ving." Zo volgde de uitnodiging voor landelijke bededagen de particularistische
politieke structuur van de Republiek. Hier zal ik de ontwikkeling van de
gereformeerde biddagspreken analyseren.
Allereerst is van belang dat de publieke kerk van de Republiek het moderne
verschil tussen kerk en staat niet maakte. De gereformeerde predikanten maakten
zorgvuldig onderscheid tussen kerkelijke en wereldlijke autoriteit, maar beschouwden
die beide als ordenende elementen binnen éen lichaam. Zo verbond Caspar Streso in
een preek voor de Grote Vergadering in 1651 kerk en overheid zeer nauw:
'Want ghelijkerwijs de rechter- ende de slinker-handt malkanderen behulpigh zijn
tot de versorginge van een Lichaem, even alsoo moeten de Borgerlijke Regeeringe
ende de kerckelijcke bedieninge malkanderen ontmoeten tot de besorginge van
eene Gemeynte, die Godt door Christum hem selven tot een eygendom verworven
heeft'.16
Bemardus Smytegelt, predikant te Middelburg in de eerste helft van de achttiende
eeuw is één van de eerste predikanten van wie een werkelijk groot aantal preken
bewaard en gedrukt is. Daaronder bevind zich ook een tiental biddagspreken."
'Wij hebben heden bededag: zet u nog wat. Het is hier in ons land Verbondsdag
op Verbondsdag: het was voorleden zondag het 845e avondmaal in deze gemeen
te: dat is een verbondsdag voor de zielstaat, op dat wy door het bloed Christi ver
zoening zouden krygen, en nu, zijnde drie dagen daarna, is het weer een ver
bondsdag, en dat is voor het uitwendig voor Land en Kerke."8
Anders dan voor de zeventiende-eeuwse predikanten is de band tussen godsdienst en
publieke sfeer voor Smytegelt enigszins een probleem. Smytegelt construeert geen
RELIGIE. KERKENSTAAT
51