Filigrain thee-kistje. Toegeschreven aan Hendrik Boschart, Middelburg, derde
kwart 18de eeuw. (Part, coll.)
gouden buysken' wordt 111 1736 nader
gepreciseerd als een 'goud buysje. 7 s\ glad
of van draadwerk ook de moesring moet van
draadwerk gliemaakt worden' ,M
Juist op de plaats waar de proef voor de
goudsmeden is beschreven in het
ordonnantieboek, is met een bronzen speld
een papiertje aan die pagina bevestigd. Dit
papiertje toont een lijnpatroon binnen een
rechthoekig kader (afb. I). Mogelijk diende
het prentje als het voorbeeld voor de
aankomend goudsmid bij het maken van zijn
'buysken van draadwerk'. De lijnen geven de
vorm aan voor het draadwerkmotief.
Ook in Goes kende men enige flexibiliteit in
het voorschrijven van de meesterproef. Zo
mag de zilversmid Johannes Lodewixse met
toestemming van het stadsbestuur van Goes
zich als goud- en zilversmid vestigen na het
maken van een (gouden) 'rinck' en een
(zilveren) 'poulleper. Hij legt de proef met
goed gevolg af op 14 augustus 1694 en is dus
sedert die datum goud- én zilversmid.15
Enkele jaren later wordt ook voor Nicolaas
Telle een regeling getroffen. Op 27 juni 1696
wordt hij als zilversmid lid van het gilde
nadat hij een draadwerkdoosje heeft
vervaardigd.16
Draadwerkdozen en kistjes lijken in de 18de
eeuw steeds populair geweest te zijn in deze
provincie. Hnkele Middelburgse smeden zoals
Hendrik Bosschart, die werkzaam was vanaf
1758 en zeer veel groot- en kleinwerk van
hoge kwaliteit heeft vervaardigd, lijkt van dit
soort kistjes een specialiteit te hebben
gemaakt. De kistjes uit het midden en de
latere 18de eeuw hebben veelal dienst gedaan
als theekistjes.
Een niet gekeurd kistje in Museum Van Gijn
in Dordrecht wordt door de grote
overeenkomst met een wel gekeurd exemplaar
in bezit van Middelburg aan Boschart
toegeschreven (afb. 2). Het Dordtse kistje was
een huldeblijk van een groep dames aan de
Dordtse amateur-dichter Pieter Blussée
(Dordrecht, 1748-1825). Het werd hem
gegeven ter gelegenheid van de uitgave van
een nieuwe dichtbundel, waardoor de datering
eind 18de eeuw vaststaat. Of Boschart deze
kistjes zelf maakte is de vraag. Het zilverwerk
dat zijn keurmerk draagt is dermate groot in
aantal en in verschillende stijlen uitgevoerd,
dat men zich kan afvragen of Boschart niet
een groot atelier heeft gehad waarbinnen
verschillende gespecialiseerde edelsmeden
voor hem werkten.
11