werd door de vertegenwoordigers van
gemeente, provincie en rijk vastgesteld dat het
project een treffend voorbeeld was van een
goede samenwerking van de drie
bestuurslagen en het particulier initiatief. De
reconstructie is tot stand gekomen op
instigatie van de projectgroep, later
vereniging, 'Herstel Karolingische Burg', die
op 11 oktober 1988 door D. Schinkel uit
Oost-Souburg werd opgericht. De vereniging
onder voorzitterschap van J. Veen vond
uiteindelijk dit jaar gehoor bij wethouder C.
de Keyser van de gemeente Vlissingen,
waarna het werk vlot tot stand kwam. Gezien
de financiële middelen diende de reconstructie
van het burgterrein zo sober mogelijk te
worden uitgevoerd. Het herstelplan voorzag in
het opnieuw op zijn oorspronkelijke plaats
opwerpen van de ringwal.
Van de vier toegangen werd de westelijke
gereconstrueerd; de overige drie werden in
het talud van de wal gemarkeerd. Aan
weerszijden van de gereconstrueerde poort is
een stuk van de kroonpalissade aangebracht.
Op grond van de opgravingsgegevens kan niet
worden gezegd of deze er ooit daadwerkelijk
is geweest; aannemelijk is dit echter wel. Op
het binnenterrein werden de kruispaden
aangelegd, deels voorzien van een wegdek
van houten stammetjes. Het zuidoostelijk
kwadrant werd als 'bodemarchiefstuk' zoveel
mogelijk in zijn oorspronkelijke toestand
gelaten, waardoor het iets hoger is komen te
liggen dan het resterende deel van het
binnenterrein. De drie kwadranten zijn. met
het oog op het huidige multifunctionele
gebruik van de burg. geëgaliseerd en
ingezaaid met een grasmengsel dat goed
bestand is tegen betreding. De wal en het
'oorspronkelijke' kwadrant zijn ingezaaid met
een natuurlijk gras- en kruidenmengsel en
afgerasterd voor beweiding met schapen. Aan
de buitenzijde van de wal is aan de noordzijde
voor de schapen een drinkput uitgegraven die
tevens een visuele impressie van de gracht
geeft. De drinkput wordt van water voorzien
door het hemelwater dat van het burgterrein
afstroomt door een drainagebuis in de
noordelijke poort. Dit afwateringssysteem
functioneert volgens hetzelfde principe als de
vroeg-middeleeuwse afwatering die tijdens de
opgravingen is aangetroffen. Over het
noordwestelijk kwadrant van de wal en de
gereconstrueerde poort is een wandelpad
aangelegd om het terrein ook vanaf een hoger
standpunt te kunnen overzien. Van een
reconstructie van een aantal van de houten
huizen werd afgezien vanwege de te
verwachten jaarlijks terugkerende
onderhoudskosten en de gevoeligheid voor
vandalisme.
Ter gelegenheid van de opening verscheen een
gemeentelijke brochure vervaardigd door
'TGV teksten en presentatie' uit Leiden. Het
tegelijkertijd geplande
publickswetenschappelijke boek over alle
vroegmiddeleeuwse Zeeuwse burgen liep om
diverse redenen vertraging op. Deze
coproductie van Uitgeverij De Koperen Tuin
te Goes en de ROB zal nu verschijnen op
'Open Monumentendag' in 1995.
Door de grote behoefte aan landmeetkundig
werk kon het inmeten van alle Zeeuwse
vliedbergen dit jaar niet worden afgerond. De
vliedbergen op Walcheren: 19 stuks, zijn dit
jaar alle ingemeten. Lr resten derhalve nog 2
bergjes op Schouwen-Duiveland en 12 op
Zuid-Beveland.
Naar aanleiding van het non-destructieve
onderzoek van het verdronken dorp
Valkenisse (zie hieronder) laaide de discussie
over metaaldetectie weer op. Goed overleg
met de beherende instanties leidde tot een
adequaat vervolgingsbeleid van notoire
schatgravers, hetgeen tevens aanleiding gaf tot
een aantal minder aangename confrontaties.
Bij een van deze gelegenheden moesten de
banden van de auto van de provinciaal
archeoloog het ontgelden.
Provinciaal Depot voor Bodemvondsten
De personele bezetting van het depot bestond
dit jaar uit H. Hendrikse (0,7); B. Oele (0,5)
en J..I.B. Kuipers (0,6). Medewerking werd
verleend aan verschillende exposities (zie
onder musea). De inzet en betrokkenheid van
een aantal vrijwilligers was ook dit jaar
wederom buitengewoon groot. Vooral (deels
in AWN-verband) mevr. L. Goldschitz-
Wielinga, D. van der Linden, Ch. van
Pamelen en mevr. L.C. Roelofsen-Kemper
bebben veel werk verzet. Naast de reguliere
werkzaamheden zoals vondstverwerking en -
beschrijving en deponering, eiste dit jaar
vooral het veldwerk en de daaropvolgende
uilwerking van hel onderzoek naar de beerput
onder de Schotse Huizen te Veere en
onderzoek van het verdronken dorp
Valkenisse. veel aandacht op. De
publieksuitgave over Valkenisse werd in eigen
beheer voorbereid en grotendeels afgerond.
Deze verschijnt medio volgend jaar bij
IJilgcverij De Koperen Tuin te Goes onder de
1 9