met vlechtwerk beschoeide sloten,
steenstortingen en over tientallen meters te
vervolgen reeksen houten paaltjes. De indruk
bestaat dat het laatste fenomeen op zijn minst
deels dateert van voor de overstroming van
het gebied vlak na 1500. Mogelijk betreft het
omheiningen om schapen bijeen te houden.
De dorpskerk waarvan we het uiterlijk kennen
van de Scheldekaart uit 1504, is bijna zeker in
de Zuidergatgeul verdwenen. Tijdens de
verkenning werden wel, nabij de plaats waar
de kerk vermoed werd. een tiental verspoelde
menselijke skeletdelen opgemerkt.
Hulst
1 Het l4C-monster van het vorig jaar
geborgen skelet uit het kleine grafveld van de
Marlemont in het Verdronken Land van
Saeftinghe leverde de volgende uitslag op:
1065 30 BP (GrN-20 290). Na ijking levert
dit een werkelijke ouderdom op tussen 974 en
1014. liet skelet is daarmee meer dan een
halve eeuw ouder dan het hout van de kist van
een andere begraving die in 1993
dendrochronologisch werd gedateerd en
uitkwam op 1076 6. Gezien de geringe
omvang van het grafveld, lijkt het verschil in
ouderdom aan de forse kant. Mogelijk is hier
derhalve sprake van het zogenaamde
'reservoir-effect', dat optreedt bij mensen die
in hun leven veel vis hebben gegeten. In de
Archeologische Kroniek over 1993 is op dit
fenomeen nader ingegaan.
2 Op verzoek van de Oudheidkundige Kring
'De Vier Ambachten' en de ING-bank werd
op 21 en 22 maart een proefonderzoek
uitgevoerd op een perceel grond achter de
huizen Steenstraat 33 en 35. Zes meter uit de
achtergevel werd een 17 m lang profiel
gegraven. Het maaiveld ligt ter plaatse op
4,80 m NAP. Op ruim 3 m diepte, 1,60 m
NAP werd de top van het pleistocene zand
bereikt dat bestond uit een oud oppervlak op
een verrommelde loodzandlaag. De oudste
sporen van menselijke activiteit bestonden uit
greppels, die onder een zeer geringe hoek met
de Steenstraat liepen. De eerste greppel begon
op 11 ni uit de achtergevel en was 4 m breed.
Naar onder toe bestond hij uit twee greppels
van 1,60 m en 1,20 m breed, met ertussen
een ongestoord stuk grond. Op 22 m uit de
achtergevel herhaalde dit greppelfenomeen
zich. De diepte van de greppels die een
vlakke bodem hadden was 0,5 m NAP. Het
spaarzame materiaal dat in de greppels werd
aangetroffen bestond voor het overgrote deel
uit grijs gedraaid aardewerk, waarvan de
ouderdom in het midden van de 13de eeuw
kan worden gesteld. Het terrein aan de
Steenstraat geeft derhalve geen enkele
aanwijzing voor oudere bewoning dan op de
overgang van vroege naar hoge
Middeleeuwen. De niet op archeologische of
historische feiten gebaseerde theorie dat Hulst
zijn ontstaan heeft te danken aan een
ringwalburg, wordt op de nu archeologisch
onderzochte plaats aan de Steenslraat in ieder
geval van een negatief argument voorzien
(zie: J. de Meulemeester, 'Aarden
versterkingen in Noord Vlaanderen'.in:
A.M.J. de Kraker, II. van Roven en M. de
Smet (red.). Over den vier Ambachten,
Kloosterzande. 137-149).
Vanaf 7 m uit de gevel bevond zich in de
sleuf een waterput met een diameter van 2,20
m. geheel gemetseld uit secundair verwerkte
baksteen x 15 x 7,5 cm). Ten oosten van
de waterput werd een beerput aangetroffen
waarin materiaal werd gevonden dat dateert
uit de periode 1650-1750. Botanisch
onderzoek aan een beermonster wordt
momenteel verricht door R. de Man (RGB).
Eeti kelder aan de achterzijde van het terrein
leverde tenslotte nog een collectie bewerkt
botmateriaal van een kammenmaker (paard,
rund. edelhert). Het materiaal wordt
bestudeerd door F. Laarman (ROB).
Kapelle Bij de bouw van een garage op het
perceel Vroonlandseweg 3b, trof ROB
correspondent B. Gele uit Kapelle op 15
november een plaggenwand van een huis aan.
Het vondstmateriaal dat zich niet nader laat
dateren dan H)de - I2de-eeuws. bestond uit
Pingsdorf-, Paffrath- en kogelpot-aardewerk.
Mariekerke De burgemeester van
Mariekerke maakte zich zorgen om het kerkrestant
te Buttinge en vroeg in januari advies om de
restanten te behoeden voor verder verval.
Middelburg
1 Tijdens rioleringswerkzaamheden aan de
Blauwedijk vond H. Bostelaar uit Middelburg
een hoeveelheid productieafval van glazen
kralen. Het afval bestond uit mono- en
polychrome staafjes. 3-6 mm dikke en holle,
ca. 15 mm dikke staven, die blijkbaar in een
later stadium uit de dunne staafjes waren
samengesmolten. Dit glas met een bont
patroon staat bekend onder de naam millefiori
(veelkleurig). Enkele - deels vervormde -
grote ronde millefiori kralen maakten
duidelijk wat er van deze dikke staven werd
gemaakt. Mogelijk werden de kralen
geproduceerd in de glashut die bij de
Segeerpoort heeft gelegen. Het gebied van de
Blauwedijk is pas tijdens de stadsuitleg van
22