1598 bij de stad getrokken. De productie was
ongewijfeld het gevolg van de vraag naar
kralen door de Verenigde Oostindische
Compagnie.
2 De archeologische begeleiding door II.
1 lendrikse (PDB) van de ontgraving van een
bouwput aan de Schuttersliofstraat, leidde tot
de ontdekking van een beerput met een
bijzondere inhoud. De beerput kan op grond
van zijn inhoud worden gedateerd tussen 1490
en 1525 en heeft bijna zeker behoord tot het
zich hier tussen ca. 1300 en 1575 bevindende
klooster van monniken van de Augustijner
bedelorde. De opmerkelijkste vondsten
betreffen twee borden met tinglazuur, het ene
bewerkt in de cuerda-seca techniek, het
andere voorzien van een /.M/re/o-decoratie.
Beide borden komen uit Sevilla in Zuid-
Spanje. De polychrome decoratie op het
cuerda-seca bord stelt een stralende zon voor.
De zon heeft een gelaatsuitdrukking met
sproeten en tien stralen. Twee andere
importstukken zijn een fragment van een
voorraadvat van Portugese mica-ware uit de
omgeving van Lissabon en een deel van een
wit-aardewerken komfoor uit de streek rond
Saintonge in Frankrijk. Het (import-
jaardewerk is nader bestudeerd en inmiddels
gepubliceerd door M.H. Bartels (ROB) in het
tijdschrift Vormen uit Vr/rr/- 1995114-22)
onder de titel: 'Een Spaanse zon in Zeeland.
Bijzondere Spaanse ceramiek uit een
Middelburgse beerput van omstreeks 1500'.
3 Door vroegtijdige signalering binnen de
werkgroep stadsarcheologie konden de
rioleringswerkzaamheden in de Molstraat door
medewerkers van het Provinciaal Depot op de
voet worden gevolgd. De resultaten zijn zeer
de moeite waard. Op flinke afstand achter de
rooilijn van de huizen aan de Dam, werd een
2 m brede baan met dicht opeen geplaatste
paaltjes doorsneden. Van een van de paaltjes
is aan de hand van het l4C-gehalte de
ouderdom bepaald. De uilslag luidt:
Middelburg-Molstraat I: 807 12 BP (GrN-
20 615). Bij 1 sigma ligt de werkelijke
ouderdom tussen 1230 en 1256, bij 2 sigma
tussen 1226 en 1272. De interpretatie is dat
we hier te maken hebben met de beschoeiing
van de dijk of kade die in het midden van de
13de eeuw een veel bredere haven, met
natuurlijker glooiende zijden dan de huidige
'versteende' haven, begrensde. De haven lag
toen op deze plaats nog buiten de stad.
Vlak na de kruising met de Pijpstraat,
gerekend vanaf de Dam, doorsneed de
rioleringssleuf de stadsmuur. Het steenformaat
is 22 x 12 x 4.5 cm.
4 Het PDB kreeg bodemvondsten uit het
pand Gortstraat 38 ten geschenke van de
directie van de Nederlandse Bank, gevestigd
te Amsterdam.
5 Van de lieer II.J. .lanse werd een collectie
detectorvondsten gedocumenteerd. Het
14de/15de-eeuw.se materiaal was afkomstig uit
de Kalverstraat (aanleg van een fietstunnel
naast de parkeerkelder aan de Geere) en van
rioleringswerkzaamheden op het Dorpsplein te
Serooskerke. De Middelburgse vondst betrof
een tinnen plaatje met de afbeelding van een
gevleugelde fallus en een vulva. Onder de
vondsten van Serooskerke kunnen worden
genoemd een pelgrimsampul en diverse
speldjes.
6 Verder konden enkele bijzondere
detectorvondsten van H. Bostelaar uit
Middelburg worden gedocumenteerd. Het
betrof eveneens pelgrimsinsignes uit de
Kalverstraat (3 stuks waaronder een Maria-
spiegelinsigne uit Aken en een Maria-insigne
uit 's-Hertogenbosch) en insignes gevonden
tijdens de rioleringswerkzaamheden in de
Dam/Molstraat (3 stuks, waaronder een
complete Servatius uit Maastricht en een
schildvormig Maria-insigne uit Den Bosch).
7 De rioleringswerkzaamheden in de Korte
Burg op 15 april reikten niet tot in
ongestoorde middeleeuwse lagen. Toch werd
door II. Bostelaar uit Middelburg een drietal
bronzen voorwerpen gedetecteerd die
alTomstig moeten zijn uit de oudste
bewoningsfase van de ringwalburg. Het
betreft een gelijkarmige fibula en twee
beslagstukjes versierd met gestileerde
dierenkopjes. Typologisch vergelijkbare
vondsten zijn bekend van het strand van
Domburg. Aangezien de burg in het laatste
kwart van de 9de eeuw is aangelegd, is
hiermee vastgesteld dat dit type artefacten tot
in de 10de eeuw voorkomt.
8 De bouwput voor het nieuwe
gerechtsgebouw aan de Kousteensedijk in
1993 leverde een stroom nieuwe
archeologische gegevens op (zie: Jaarverslag
ROB 1993, 76-7). Van particuliere zijde zijn
dit jaar een aantal vondsten en gegevens
beschikbaar gekomen die hierop een welkome
aanvulling betekenen. Door G. Sala werd een
laioenkoperen armenpenning van de stad
Middelburg uit 1531 geschonken aan het
depot. De tekst op de penning luidt: SALICH
ZIN.SI.DIE GHEESTELICK ARM
SIN:MIDDELBURCH. De vondst is
inmiddels gepubliceerd in Nehalennia afl. 102
23