VASTE VOET OP ZEEUWSE GROND De definitieve vestiging van de Hervorming in Zeeland bewesten Schelde na 1572* J. Bouterse Mijn vader was een Zeeuw, niet alleen van afkomst, maar ook uit overtuiging. Hij werd geboren in Vlissingen. Na zijn opleiding aan de Rijks Kweekschool te Middelburg vestigde hij zich als onderwijzer in Rotterdam waar hij zijn hele verdere leven is blijven wonen. In vakanties ging hij nog vaak naar Zeeland terug; hij hield van dat land en van zijn taal. De Zeeuwse taal is de schoonste taal van allemaal, zo verklaarde hij. Daarom heeft hij ook als correspondent aan het Zeeuwse dialectonderzoek meegewerkt. Ik herinner me dat hij eens vertelde dat hij ergens in Zeeland een kacheltje langs de dijk had zien lopen. Dat had ik in Rotterdam nog nooit meegemaakt. Als goed onderwijzer legde vader het uit: kacheltje betekent veulentje. Als jong student in de theologie, zelf nog een veulen, heb ik geprofiteerd van deze Zeeuwse wortel doordat ik een toelage kreeg uit het 'Fonds Johannes Seu cum suis'. Johannes Seu was een van de eerste predikanten van Middelburg. Hij was op de goede gedachte gekomen om zijn geld in een studiefonds onder te brengen. Ik was hem daar dankbaar voor, maar heb die dankbaarheid nooit in daden kunnen uiten. Na vele jaren werd ik weer aan hem herinnerd toen ik bezig was met het werk aan de acta van de classes Walcheren en Zuid-Beveland. Daar kwam ik hem weer tegen: Johannes Seu of Sevius, predikant van de Hervormde kerk van Middelburg. Ik ben blij dat ik na zo lange tijd iets van mijn dankbaarheid kan laten merken door de uitgave van deze acta. Kerkelijke piramide Aan mij dus de taak om u iets te vertellen over de tijd na 1572, het wonderjaar waarin de Hervorming vaste voet kreeg op Zeeuwse grond. Ik doe dit uitgaande van de acta van de classes Walcheren en Zuid-Beveland. Classes en acta zijn termen die niet iedereen vertrouwd in de oren zullen klinken; daarom een kleine uitleg vooraf. Onder classis verstaat men in het Hervormde of Gereformeerde kerkrecht een samenwerkingsverband van een aantal plaatselijke gemeenten in dezelfde streek. Hun afgevaardigden (predikanten en ouderlingen) kwamen minstens 4 keer per jaar (maar meestal veel vaker) bijeen in de classicale vergaderingen. De acta zijn daarvan de handelingen, de verslagen. De classes op hun beurt vaardigden hun vertegenwoordigers af naar de provinciale synoden. Aan de top van deze kerkelijke piramide stond dan nog de zelden gehouden nationale synode, waarvan die van 1618/19 in Dordrecht de bekendste is. Het gaat dus om de ontwikkeling na 1572 zoals we die weerspiegeld vinden in de acta van Walcheren en Zuid-Beveland. Nu doet zich al aanstonds een moeilijkheid voor. De classis Walcheren is de oudste van de twee; zij werd in 1574 gevormd, maar het eerste actaboek is helaas in de vorige eeuw zoekgeraakt. Het tweede actaboek, dat wei bewaard gebleven is, begint pas in 1602, dus bijna 30 jaar later, toen de periode van de pioniers al achter de rug was.' De oudste acta die we nog bezitten, zijn die van Zuid-Beveland.2 Ze bestrijken wel niet zoveel jaren en gaan niet verder dan 1591, maar ze beginnen met 1579, het jaar waarin zeven predikanten vanuit Walcheren overstaken naar Zuid-Beveland om de Hervorming op dit eiland in te voeren. De eerste vergadering werd het jaar daarop gehouden. Ik stel mij voor om bij deze eerste periode van de Hervorming op Zuid-Beveland te beginnen om vervolgens iets te vertellen over de latere ontwikkeling op Walcheren. Daar speelde zich ook de affaire Van der Mijle af, met het verhaal waarvan ik deze voordracht wil besluiten. U zult merken dat bij dit alles telkens de verhouding van kerk en overheid ter sprake komt; geen wonder, want beide zijn samen opgegroeid in het Zeeland van na 1572. De Staten van Zeeland voelden zich nauw verbonden met de Hervormde (=Gereformeerde) Kerk en wisten zich verantwoordelijk voor haar welzijn. In een schrijven aan de classes noemden ze zich met een toespeling op Jesaja 49:23 de 'voedsterheer van de kerk. Zo spreekt ook Calvijn over de christelijke overheid. Je kunt dat letterlijk opvatten, want de kerk was financieel aangewezen op de overheid. Maar het was ook in geestelijke zin zo. Ik neem het voorbeeld van Zuid-Beveland. Het team van 7 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1996 | | pagina 12