m
Ilu
HET ONTSLAG VAN EEN ZEEUWS HOOGWAARDIGHEIDSBEKLEDER UIT DE
ZEVENTIENDE EEUW
A. Romeijn
Vorig jaar veroorzaakte het ontslag van een Amsterdamse procureur-generaal nogal wat
publiciteit, niet in de laatste plaats vanwege de wel erg royale afvloeiingsregeling die voort
vloeide uit zijn blijkbaar riante, ambtelijke rechtspositie. In deze bijdrage het verhaal van een
17de-eeuwse ontslagzaak die heel anders verliep. Twee contrasten springen daarbij in het oog:
in de eerste plaats de rechtspositie van de ontslagene, die in het ene geval onaantastbaar bleek
en in het andere bijna geheel genegeerd kon worden en in de tweede plaats de politieke aspecten
van de zaak, die in het ene geval veronachtzaamd en in het andere maximaal geëxploiteerd
werden. Dat het ontslag in beide gevallen een edelman betrof was toen ongetwijfeld minder
toevallig dan nu.
Op 16 maart 1656 neemt de magistraat van
Tholen het besluit om Jonkheer Jeronimus van
Tuyl van Serooskerke, heer van Stavenisse',
'van sijnen dienst, die denselven van
harentwegen ende naeme in de
gecommitteerde Raden en ter Admiraliteyt
heeft bekleet, te ontslaen; ende dat om
suffisante ende wettelijcke redenen'
Bijna zes jaar later, op 6 februari 1662,
verklaren de leden van dezelfde magistraat dat
ze instemmen met 'een redelijck
accomodement over de langduyrige ende seer
schadelijcke onlusten dewelcke, tot merckelijck
nadeel van 't gemeen en grooten ondienst
deser stede.veele jaren hebben getrotseert.
Alvorens in te gaan op wat er tussen die twee
vergaderingen allemaal gebeurd was, een
korte schets van de achtergronden en
aanleiding van de zaak.
Het geslacht Van Tuyl van Serooskerke
Het geslacht Van Serooskerke (op Schouwen)
werd tot de oude Zeeuwse adel gerekend. De
grootvader van Jeronimus, Philibert, was ook
na 1572 zijn wettige vorst, koning Philips II,
trouw gebleven en had deze tot zijn dood in
1579 gediend als burggraaf van Zeeland en
gouverneur van Bergen op Zoom, in welke
hoedanigheid hij zelfs deelgenomen had aan
de inneming van Zierikzee door Mondragon
in 1576. Zijn weduwe, Catharina Sandelin
van Heerenthout, was daarna teruggekeerd
naar Zeeland en was er, onder meer door een
voordelig tweede huwelijk met Jhr. Willem
van Cats, naar het scheen in geslaagd om de
toekomst van haar zonen zeker te stellen.
In het nieuwe regeringsbestel van het nu
soevereine gewest Zeeland was echter de
vanouds dominerende politieke rol van de
edelen na 1600 vrijwel uitgespeeld. In de
Statenvergadering, waar de adel vóór de
Portretpenning van Hieronymus a
Sero(o)skerke. Heer van Stavenisse.
Opstand een van de drie stemmen had bezet,
hadden de steden er nu zes van de zeven en
prins Maurits had, als eerste Edele, de
zevende voor zichzelf gereserveerd en de rest
van de Zeeuwse edelen in 1596 van deelname
uitgesloten. Willem van Cats en zijn
stiefzonen Hendrik en Phil ibert van Tuyl van
Serooskerke hadden een belangrijke rol
gespeeld in de vele pogingen die ondernomen
waren om in deze situatie verbetering te
brengen maar daarmee vrijwel niets bereikt.2
Met de assistentie van een achterneef, Jhr.
Philibert van Borssele3, het poorterschap van
de stad Tholen (waar ze natuurlijk niet echt
16