I 't Slot te Stave- nisse. waarschijnlijk ook nooit geweest. Gecommitteerde Raden bleven weliswaar verantwoording schuldig aan de stad die hen had benoemd, maar in hun ambtsinstructie uit 1587 stond ook dat ze zonder faveur of aanzien' van die stad (en iedereen anders) moesten handelen en oordelen. Stavenisse schijnt vooral dit laatste tot in het extreme te hebben doorgedreven waardoor hij, in elk geval vanuit de stadsregering bezien, nogal 'disfunctioneerde', zoals dat in hedendaags ambtenarenjargon zou worden genoemd. Zo was hij bijvoorbeeld in 1655 wel regelmatig te vinden geweest in de vergaderingen van het college van Gecommitteerde Raden, maar in de Statenvergadering zelf had hij zich dat jaar geen enkele maal laten zien en in de ruim 16 jaar dat hij zijn Middelburgse ambten bekleedde, komt zijn naam ook geen enkele maal voor in de magistraatsnotulen van Tholen. Nu kan uit een en ander niets met zekerheid worden afgeleid en waren Gecommitteerde Raden wel meer geneigd om zich enigszins aan de directe bemoeienis van hun stadsregering te onttrekken, maar Stavenisse lijkt zijn principalen toch wel in een voor die tijd hoogst ongebruikelijke en naar blijken zal, onverstandige mate te hebben genegeerd. Dit te meer omdat in de uit de tijd van zijn vader daterende instructie van zijn stad6 expliciet stond, dat hij met zijn principa len 'geduyrige correspondentie houden en hen in 's lants saecken advyseren' moest en bovendien 'de inwoonders alle behulpsaemheyt ende advys' leveren. Desondanks zal iedereen wel beseft hebben dat de rechtsgrond voor het ontslag niet erg sterk was en dat het zijn tegenstanders ook om 's mans baan te doen was. Het is daarom tekenend dat door de Staten in hun vergadering van 18 maart 1656 de inhoud van de brief waarin hun het ontslag en de aanstelling van zijn opvolger, mr. Wilhelm L. van Vrijberghe, wordt meegedeeld, 'na omvrage door alle leden voor aengenaem wordt gehouden'Alleen als het gaat over de uitspraak dat Willem (zoals hij meestal wordt aangeduid) in 'Mey naestcomende' de ambtswoning in het abdijcomplex ter beschikking zal krijgen, houdt Vlissingen een slag om de arm en protesteert. Blijkbaar had Stavenisse in die kringen ook al weinig vrienden meer... Hijzelf neemt ook nu geen contact op met de Thoolse magistraet, hij stuurt de ontslagbrief zelfs 'ongeopent en ongelesen' terug en maakt de zaak onmiddellijk aanhangig bij het Hof van Holland dat hem een 'mandement van 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1996 | | pagina 20