er twee: aan de kant van de Dam,
verbonden met het Molenwater, en
aan de kant van de Stadsschuur. Een
getijmolen is natuurlijk afhankelijk
van het getij. Hoe groter het ver
schil tussen eb en vloed, hoe groter
de kans op een goed functioneren.
In Zeeland is het verschil tussen eb
en vloed behoorlijk, tot zo'n vier me
ter bij Vlissingen. Bij Saint Malo in
Frankrijk loopt het tijverschil op tot
vijftien meter. Bij vloed wordt een
bassin (molenwater of houwer) gevuld
met water. Tegen de tijd dat het eb
wordt, gaan de 'deuren' dicht. Als
het volop eb is, gaan ze weer open.
De kracht van het terugstromende
water schuurt de haven schoon, zodat
dichtslibben wordt voorkomen. Om
dat proces nog te versterken, wordt
een 'mol' gebruikt, een vaartuig met
attributen om de bodem van het spui-
kanaal los te woelen en het slib met
het ebwater in de richting van de
zee te laten spoelen. Namen als
Spuistraat en Molstraat herinneren
hier aan. Er kleefden de nodige pro
blemen aan dit systeem. Van Wijk op
pert dat het tijverschil in Middelburg
eigenlijk te gering was om voldoende
kracht te kunnen ontwikkelen. De
vele bochten in de vaarwegen naar
Middelburg zorgden ervoor dat bij
vloed het water maar langzaam richting
haven kwam. Het bleek ook moeilijk
precies te bereken wanneer het water
de spuigaten moest uitlopen. Was de
spuier daar iets te laat mee, dan liep
het water naar de zee, terwijl de
vloed alweer opkwam. Zo bezonk het
slib voordat het in zee kwam en werd
verzanding in de haven in de hand
gewerkt. De getijmolen draaide het
best bij afgaand water. De uitbater
van zo'n molen was dus eveneens ge
baat bij een slibvrije haven.
Restauratie en renovatie van de spuien
en getijmolens kostten veel geld, blij
kens de stadsrekeningen. Dat geld
moest wèl op tafel komen; verzanding
van de haven was niet toelaatbaar
uit economisch oogpunt. Pas met de
aanleg van het havenkanaal naar Veere
werden spuien en getijmolen overbodig.
In 1582 houdt de molen in de spui
straat op als zodanig te functioneren.
In 1858 wordt de getijmolen bij de
Stadsschuur buiten werking gesteld.
Van Wijk beschrijft een stukje Middel
burgse historie dat ten nauwste ver
bonden is met de economische bloei
van de stad. Het boek is verlucht
met historische prenten, maar ook
met speciaal voor dit boek vervaar
digde tekeningen van Leendert van
der Pool. De omslag toont (gedeelte
lijk) een van zijn tekeningen. Het
is een verzorgde uitgave, mooi ge
drukt, waardoor de prenten, foto's
en illustraties goed uitkomen. Jammer
dat het aantal zetfouten het leesple
zier nu en dan even onderbreekt.
Robbert Jan Swiers
H.Uil, Zierikzee, Monumentenstad aan
de Schelde (Goes: De Koperen Tuin,
1995) ISBN 90.72138.457Prijs J24,90.
Op de voor Huib Uil kenmerkende
gedegen wijze geschreven, verscheen
een boekwerk over de stad Zierikzee.
Door de Koperen Tuin fraai uitgegeven
en verlucht met bekende en minder
bekende foto's en prenten van Zierik
zee, ontrolt zich de geschiedenis van
de stad aan de Oosterschelde als een
film voor ons oog. Beginnend met
de mythe dat Zierikzee reeds in 899
zijn ontstaan zou hebben te danken
aan Zierik (geen Eskimo in zijn kajak,
maar vermoedelijk een Fries), consta
teert Uil nuchter dat archeologische
vondsten niet verder teruggaan dan
tot de elfde eeuw. Een zeer leesbaar
relaas over de geschiedenis van
Zierikzee informeert ons over het
reilen en zeilen van deze stad. Als
handelsmetropool in vis en zout was
ze bekend van de Oostzee tot aan
de Middellandse Zee. Ook haar func
tie als marktplaats voor graan en
zeker haar monopoliepositie in de
meekraphandel deden haar faam stij
gen. Door stadsmuren, wallen en
grachten met poorten en bruggen
omringd, kon zij vijandelijke aan
vallen glansrijk doorstaan. Na tij
den van voorspoed keerde het tij,
reeds in de tijd van Jacoba van
Beieren moest de trotse stad haar
28