ceerde) egodocument zich soms aan een gevoel van gluurderigheid niet geheel kan onttrekken. Hij leest iets dat niet voor hem is geschreven. Passages uit een egodocument van Hendrik Brouwer 1769-1837), wijn koper te Middelburg, zijn nu gepu bliceerd in Slibreeks nr. 79. Het betreft een 'Genealogie van de familie van Brouwer waar in ook nog vermeld werden de merkwaar dige bijzonderheeden relatief deese familie', geschreven 'Tot versterking van onse memorie en ter gedagtenisse voor de posteriteit Het manus cript is in 1978 verworven door het Middelburgse gemeente-archief. Voor de inleiding en de samenstelling van het boekje tekende gemeente-archi varis Sijnke, die daarbij in grote lijnen zijn eerdere publicatie hier over in het Zeeuws Tijdschrift 1979, pp. 178-182) volgde. Hendrik begint te schrijven op 29 juni in 1802. De aanleiding is de verjaardag van zijn vader Cornelis Brouwer 1792-181 1 die op die dag precies zestig jaar wordt. Hendrik draagt het werk bij gelegenheid van deze heuglijke gebeurtenis aan hem op. Zelf is Hendrik dan 33 jaar, getrouwd en vadrr van een dochter. De eerste 'belevenissen' die hij op tekent zijn nog niet actueel. Hij blikt eerst terug en begint bij het begin: 'Anno 1769. 29 Januari 1769. Dinsdags des avonds om 9 uuren werd ik Hendrik Brouwer geboren Een aardige terugblik betreft ook die van 6 februari 1795, de datum waarop de Franse troepen Middelburg binnen trekken. Hendrik zit bepaald niet te wachten op de Bataafse vrijheid en 'Schoon deze publique gebeurte nis valt buiten het bestek van een geslagtboek' maakt hij er wel melding van omdat hij voor zijn nageslacht duidelijk gemaakt wil hebben dat zijn 'politique denkenswijs onbesmet ge bleven is van de ingevoerde helsche Verligting en Zedekunde, waarover zelfs den Satan glimplacht'. Hendrik blijkt desondanks niet vreemd van enig opportunisme want ook ohder Frans bewind accepteert hij verschil lende benoemingen, waaronder die van schepen van Middelburg. Maar als hij bij Keizerlijk Decreet in 1812 wordt benoemd tot 'Adjoinct Maire' van de stad dan weet hij zich daar toch mooi aan te onttrekken. Hij schrijft een keurig briefje waarin hij laat weten dat hij het te druk heeft, lichamelijk niet helemaal in orde is en dat hij zo'n eervolle be noeming bovendien niet kan accep teren 'uit hoofde van (zijn) onbekwaam heid in de Fransche Taal welke (hem) ten eenemale was ontwend geworden'. Wie benieuwd is naar de overige bele venissen van deze koopman en regent en bijvoorbeeld wil weten hoe hij de Engelse troepen in Veere ontmoette 1809), zijn linkerarm brak (1813), op gelukkige wijze ontsnapte aan een geweerschot (1819) of op audiëntie ging bij Koning Willem I (1817), zij verwezen naar deze nieuwe parel in de kroon van de onvolprezen Slibreeks Wim Scholten 32

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1996 | | pagina 34