uiteraard als het burgenboekje van Van
Heeringen en De Bruin). Jongepier vermeldt
het Depot dan ook in zijn dankwoord in het
colofon. Maar terwijl het fraaie en eigentijds
uitgevoerde werkje werd gepresenteerd,
sleepte het Depot zich amechtig en 'zonder
een cent op zak' naar de jaarwende; een
traditie die elk jaar wordt herhaald en die doet
denken aan de toestand van het archiefwezen
in de vorige eeuw. Kortom: een schril
contrast tussen archeologische
publieksvoorlichting en de dagelijkse
basiszorg van beheer, behoud, registratie en
documentatie.
Gelukkig lijkt een kentering ten goede in
zicht. Velen beijveren zich de laatste jaren in
samenwerking met de provinciaal archeoloog
(Rijksdienst voor het Oudheidkundig
Bodemonderzoek) en het PDB voor het
behoud van de minimale faciliteiten die nodig
zijn om de archeologische basiszorg in onze
provincie in stand te houden. Oók in het
provinciaal bestuur en het ambtelijk apparaat,
getuige de inzet van Gedeputeerde voor
cultuur De Kok en zijn beleidsambtenaren
voor o.a. archeologie.4 Wanneer door de
activiteit van hen en vele ongenoemde anderen
het schip van de archeologische
monumentenzorg blijft drijven, wachten ons
in de toekomst mogelijk nog veel meer mooie
initiatieven en projecten als Zeeland in de
prehistorie.
Noten
1. J. Jongepier, Zeeland in de prehistorie; eind red.
Bureau Voorlichting. R.J. Swiers; ill. Kelvin Wilson
(Middelburg Provincie Zeeland, 1995). ISBN 90-
71565-42-4. Prijs/ 7,50.
2. Hans Jongepier, 'Steentijdvondsten uit Zeeuws-
Vlaanderen', Nehalennia afl. 84, 1991, 10-12; J.
Jongepier, 'Mesolithische vondsten te Aardenburg',
Westerheem XLII1( 1994)4, 164-175.
3. De eerste uitgave was: R.M. van Heeringen en M.P.
de Bruin, Karolingische burchten in Zeeland (1994), de
tweede M.P. de Bruin, Hoog van de toren (over
Zeeuwse kerken; 1995).
4. Omstreeks de jaarwisseling 1995/96 publiceerde de
provincie (On)beroerde grond; discussienota over
archeologiebeleid in Zeeland voor de jaren 1996-2000.
Zie ook de Provinciale Zeeuwse Courant van 6 januari
1996: 'Noodklok geluid over archeologie in de
provincie' (p. 15) en het redactioneel commentaar
'Zure Zuinigheid' (p. 2).
25