open brief (pamflet) over 'den ellendigen
toestand van onse amechtige provintie1682)
dat aan de kerktoren van Valkenisse een teken
was aangebracht, dat de hoogte van de vloed
van 26 januari 1682 aangaf. Deze kwam ter
plaatse anderhalve voet hoger dan de
Allerheiligenvloed van 1570. J. Ermerins
berichtte in het zevende deel van zijn Benige
Zeeuwsche Oudheden, uit echte stukken
opgehelderd en in het licht gebragt (1793)
over de ramp van 1682 dat Waarde
overstroomde toen onmiddellijk na de
doorbraak bij Valkenisse de Groenedijk tussen
beide dorpsgebieden bezweek. De bewoners
van Waarde vluchtten naar de kasteelberg.
Het dorp Valkenisse werd volgens Ermerins
na de ramp van 1682 buitengedijkt. Volgens
de negentiende-eeuwse lexicograaf A.J. van
der Aa vernielde de vloed van 1682 te
Valkenisse alle huizen op drie na, terwijl 'ter
zelfder tijd hier vele beesten in het water
versmoorden'5
Het helaas niet ongeschonden bewaard
gebleven, hierboven genoemde verslag uit
Waarde is waarschijnlijk opgesteld door
Abraham Dircksen Schipper, op 22 november
1681 genoemd als secretaris van Waarde, als
opvolger van zijn vader/ Het stuk meldt over
de ramp van 1682 het volgende:
'Jnden Jare sestien hondert twee en tachtigh,
den ses en twintighsten Jannewarij is een
schrickelijcke ende noijt soo hoogh gehoorde
waten loet geweest in Zeelandt Holland!
Brabant, Noort en Zuijtbeverlandt,
Vlaanderen, t'landt van Casant en andre
Revieren tot voor de poorten van de Stadt
Brugge, en Hulst etc. soo datter in dese
Landen seer veel dorpen en polders sijn
ingeloopen, waar door dat veel menschen en
ontallijck Beesten sijn omgekomen onder
andre soo is oock dese Parochie ende
Heerlijckh(eid) Waarde ingeloopen,
mitsgaders Valckenisse, en Crabhendijcke, met
noch sestien polderen aan dit eijlandt
Zuijtberlandt, Waarde is ingeloopen door den
middel ofte Scheijtdijck van Valckenisse ende
dat door twee gaten, het eene genaamt
Claaskens weel', ende t' andre den meulweel
ofte Toonsweel", des avonts ontrent ten Ses
uitren, ende twater is soo hoog gecomen dat
de wegen onderliepen ontrent 6,8,10 voet
ende meer, soo dat meest al de Beesten
buijten het dorp zijnde, omgecomen sijn, ende
oock vele in het dorp maar door Codes
genade niet een mensche, niet tegenstaande
dat (ver)scheijde Huijsen sijn wegh gespoelt
maar dogh na dat de menschen met een boot
daar af waren gehaalt, daar was dien
ganschen nacht sakken drovigen geschreuw,
gehuil, gekrijt. ende gecrijsch van menschen
en Beesten als met geen penne kan ttijt
gedruckt worden, maar het was noch een
groot geluck dat het dorp soo hoogh Icijt.
want op het alderhooghste water lot dal het
weder (ver) verst was. en is t' niet hooger
geweest op de strate in het dorp dan 3,4.5
voet. ende in den huijsen op de west zijde
1,2,3 voet. maar den meesten tijt geen water
noch op de strate noch inden huijsen, ende de
gaten sijn wederom (ver)verst geworden inden
maant Junij 1682, maar dewijle den sluijs van
Waarde hadde gelegen aanden voorn(oemde)
meulweel om door Valckenisse te suweren.
Uitsnede uit de kaart van de landmeter
C. Smallegange uit 1637 met de twee we
len en het dorp Valkenisse.
nademaal het doen een wateringe was
maar nu per accootl van malcanderen
afgescheijden mits dat die van Waarde aan die
Valckenisse aan Jder gemet Lams moesten
betalen 25 S 6 D ende alsoo den selven sluijs
was weggespoeh, soo is daer een nieuwe sluijs
gelegt aan de Zuijt sijde van Waarde tegen
den Zuijtpolder, waar door dat de polder van
Waarde den ganschen Zomer onder water
Stondt, tot ontrent decemb(ris) des selven
jaars doen begon t. selve soo laag te romen
als voor de innundatie, Jder was(ver)blijt op
hoope om tlant in 't t omende Jaar weder te
12