ari 1995 bezig is lemma's voor het
Supplement te maken. Deze datum
is helaas onjuist: drs. Adler deelde
ons mee dat het 1 maart 1996 moet
zijn
Rinus Willemsen
Het ledenbestand en de vragenlijsten
In Nehalennia 106, 44/45 geeft Kees
Martens tabellen voor de ledensprei
ding over de Zeeuwse regio's en daar
buiten. Het leek mij interessant om
daarnaast te laten zien, hoeveel ant
woorden op de vragenlijst er de
laatste keer per regio zijn binnenge
komen; het totaal was, zoals gezegd,
92. Het was voor ZVW: 6; voor Lva
3; voor LvH1; voor ZVO-zd: 9;
voor W: 9; voor ZB: 29; voor NB
5; voor SchD: 8; voor Phi: 19;
T 11; COfl5.
Vergelijken we deze aantallen met het
aantal privé-leden volgens tabel 2
van Martens, dan blijkt: W: 193 tegen
9; ZB: 191 tegen 29; SchD: 71 tegen
8; ZVO (LvA, LvH, grensstreek):
97 tegen 8; ZVW: 39 tegen 6; Nb:
28 tegen 5; T: 26 tegen 11; GOfl
23 tegen 5; Phi: 7 tegen 19.
Interessante cijfers! Vooral die voor
Phi; de verklaring leest u onder
'Beantwoording Vragenlijsten'. In het
bovenstaande heb ik de buitenregio
buiten beschouwing gelaten, omdat
ik a la minute geen overzicht had
van de adressen buiten de provincie.
Groot zal de 'vertekening' echter niet
zijn
Smoeletrekkers
In Nehalennia 106, 52 heb ik gevraagd
naar bovenstaand woord naar aanlei
ding van een gedichtje op de Zeeuwse
kalender 1999 (5 en 6 april) over 't
Snoepwienkeltje van Kee van Wanne
door mw. M.J. van Leeuwen-Hamelink
te Zaamslag. Ik kreeg als reactie van
mw. R. Daamen uit Veere, dat ze
de smoeletrekkers kent uit haar jeugd
in Terneuzen: het waren zuurtjes
die eerst afschuwelijk zuur smaakten,
maar daarna gewoon zoet. Ze werden
cadeau gedaan door een ambulante
pa ra plu reparateur/-koopman, geheten
Tissot van Patot, genoemd Tissotje
van Patotje. Ze zouden nog altijd in
België te koop zijn. En zo is het:
zojuist (13 april 1996) heeft mw.
Daamen een zakje smoeletrekkers in
de bus laten vallen: gekocht bij de
kruidenier in Meerseldreef, net over
de grens in de provincie Antwerpen.
In zijn bak lag een kaartje met de
naam smoeletrekkers erop. Ik heb
ze (nog) niet durven proberen!
Potte-lille
Op Vragenlijst dec. '95 meldt mw.
Rina de Korte (Wolf) het volgende:
'Het spel pottepille is onvindbaar in
boeken en voor veel mensen onbekend.
Weet u er iets van af? Het werd ge
speeld met een klein houtje en een
lang hout' (Zij verwijst naar een bij
lage die ik echter niet gevonden heb)
De vraag is overgenomen door Mw.
Van den Broecke in Neh106, 99.
Martin Adler heeft voor Omroep Zee
land de vraag ook gesteld en hij ont
ving een paar telefonische reacties:
Hh en Nss meldden katterieke (voor
1900, Hrh en Bsl zeiden knevelkute
1900), uit Tilburg (de heer Van
lersel) kwam pinkelen, uit IJzd
pinken 1993), uit Vs tippelhoutje
(gemeld door de heer Stroo uit Rot
terdam voor 1915). Allen spreken
van een kort (15, resp. 30 cm) en
een lang hout (120, resp. 90 a 50
cm); sommigen zeiden: gespeeld met
behulp van 1, resp. 2 bakstenen,
ofwel met het korte houtje op de
stoeprand (Vs). Bij mij riep de sum
miere beschrijving van het spel her
inneringen op aan Terschelling
(alweer: zie Neh100, 23) en wat
mijn vader vertelde van het spel uit
zijn jeugd. Daar heette het tri(e)
pelen (zie G. Knop, SchyIqeralan 266).
Het Wdb. der Nederl. Taal noemt nog
andere woorden: tiepelen in Gron.
en Dr., pinkelen in Hol, VI. en Limb.,
pinken en elterenIn De Bo, West-
vlaamsch Idioticon vinden we el je
elIie/elIe naast delle/delje/dalje
kort stokje aan beide uiteinden
scherp, dat men omhoog doet sprin
gen door op één eind te slaan (enz.,
enz.). Ook wordt verwezen naar De
Cock en Teirlinck, Kinderspelen en
door WNT naar nog andere beschrij-
32