reert hij boven de nog geen halve eeuw oud
zijnde aardappel:
Dese knoesten die te saem/Van ons dragen
hoeren naem
Die wy heeten om haer weerde/Artichocken
onder d'eerde:
Die ick hehbe in 't Hof doen stellen/In de
plaets daer placht te staen
en tgebeur cruyt neer te vellen/Papas van
d'Americaen:
En hier mede is uytgeblust/Onsen ouden
vremden lust
Van soo verre te gaen loopen/Om Batatas te
gaen coopen.
Ons Batatas van der Neusen/Met de geen die
Spagnien sent
Bey gelijck gesel ter keusen/Mijnen lust tot
d'onse went.
Helaas voor Hondius raakte de aardappel
volksvoedsel nummer één en niet de aardpeer
uit Terneuzen.
De Italiaanse, Spaanse, Griekse, Indische en
Afrikaanse meloenen gaat hij dagelijks bekij
ken en hij behoedt ze tegen 'al te groote
regen' en 'al te groote kouw'.
Hondius vertelt gretig dat hij bereid is ieder
een die dat wil met zijn kruiden te gerieven
en dat men dikwijls zijn raad komt inwinnen
of zijn hof komt bezoeken. Daaraan knoopt
hij. Oranjegezind als hij is. vol enthousiasme
het verhaal vast dat prins Maurits twee jaar
achter elkaar op bezoek is geweest en dat hij
toen, bij een van die bezoeken, een kers die
Maurits proefde en die nog geen naam had,
naar hem vernoemde:
Also wanneer ter selver stont/Ick de kerse die
daer stont
En van hem met lust gheeten/Maurits kerse
heb geheet en.
Die te vooren sonder name/By de cruyden was
gestelt
Deelt nu mede van de fame/Van den alder-
groosten Helt.
Genees-cruyden (gang 5)
Deze tuin ligt in het zuiden en beschrijft al
zijn 'genees en meester cruyden'. Er is geen
ziekte, vertelt Hondius met trots, of zijn tuin
bezit er een medicijn voor. Nauwkeurig be
schrijft hij hoe de kruiden toegepast moeten
worden, uitwendig zowel als inwendig. Een
klein receptenboekje als het ware! En tevens
een leuk inkijkje in de geneeskundige metho
den van die tijd. Enkele voorbeelden:
Tegen een verstopte neus:
Soo de reuck my heeft besweken/Nardus saet
mijn Hofken heeft
Dat my in de Neus gesteken/Wederom de
rettcke geeft.
Tegen een vol hoofd:
Die de hersens heeft verstopt/Met profijt veel
sattse sopt
Van de mostaert, doet oock halen/Meer-radijs
seer fijn gemalen.
Tegen het braken:
Is de Mage tot het keeren/Meer genegen dan
sy moet
Nagelcruyt sal haer bekeeren/Diet in dranck
of spijse doet.
Tegen hondsdolheid:
Soo my eenen dullen hont/Heeft gebeten en
gewont
De Marone swart van stelen/Sa! met Water
hoek my helen.
Tegen 'bevroren' handen:
Soo de handen zijn gespleten/Vande couwe.
vorst en wint
Beete sap wert niet vergeten/En tCappoen
smout wert bemint.
Tegen zweren:
A Is men eenich sweere wil/Door doen breken
rasch en stil
Groen vlas blaren en de bloemen/Die haer
naer de boter noemen
Ons hier dapper wel gltelijcken/Ons can hel
pen uyt den noot.
Zelfs voor de pest en de kanker heeft Hondius
een medicijn:
Als de peste door het landt/Henen loopt en
Godes handt
Op der aerden is verheven/Doe elck een saet-
gen geven
Dach voor dach om op te vasten/Vandop
rechte Angelica:
Al ons boden ende gasten/Volgen oock de
reste na.
Zo volgen er nog enkele middeltjes tegen de
pest, maar het lijkt wel of Hondius toch niet
helemaal zeker is van zijn zaak, want aan het
eind gekomen van zijn pestreceptuur zegt hij:
En het beste dat ick weet/Datmen in de Pest
tijt eet
Is dat niemand in het eten/Oyt den Heere gaet
vergeten.
Met andere woorden: bid maar en alles zal
goed komen. In de twee-eenheid predikant
hovenier wint de eerste.
Als de kancker haeren voet/Eerstmaels stelt en
open doet /Haer gestoelde scherpe clouwen/Om
haer in haer zeer t' onthouwen'moet men
met 'doove netels' de zieke een verband
aanleggen!
Ironisch zegt hij dat hij geen kruiden heeft
voor mensen met bepaalde ongeneeslijke ziek
ten: mensen die te lijden hebben onder 'sijn
vrouwens quaden mont'. of die altijd last
6