nebben van een droge keel:
Vele zijnder die de magen/Allijts even drooge
zijn
En gestadicli haer beclagen/Zijnse buyten bier
of wijn
Ênde vresen dat hel broot/ln de mage grooten
noot
Van den schimmel mochten crijgen/Soose van
de kanne swijgen.
Of die een slag van de molen hebben gekre
gen:
Vele zijnder die Ier degen/Van den meulen wel
betaelt
Hebben sulcken slach gecregen/Dat haer hooft
noch ahijts maelt.
of die bang zijn om te zweten (de luiaards):
Velen doet aen t' Iterte leet/Alse riecken eens
haer sweet
En verliesen lust en crachten/Soose haer niet
van sweeten wachten.
Tegen al deze kwalen helpt maar één middel,
het kruid 'patiëntie', maar dat groeit niet in
ieders tuintje - een woordspeling met de plan
tennaam Rumex patientia, een soort zuring:
Om dese alle te genesen/Weet ick recht een
cruyt gepast
Dat hoe seer hel wert gepresen/Niet in yders
Hoofken wast.
Die dat cruyt niet winnen can/ls een ongeluc-
kich man
Die dit cruyt niet can verliesen/Sal ick voor
den cloecksten kiesen.
Een fraaie passage ter afsluiting van deze
wandeling is Hondius' felle uitval tegen de
lijders aan de 'Spaensche pocken' (geslachts
ziekten). Zij die lijden aan het 'onbekende
quaet/Dat verborgen is van binnen/En geco-
men is van minnen' krijgen van hem geen
geneeskrachtige kruiden, integendeel, hij pakt
flink uit tegen 'sulcke slaven die haer eygen
helle graven':
Men sal niet anders van my hooren/Dan een
lesse die hem seght
Dat hy siel heeft gaen versmooren/Door sijn
lichaem haren knecht:
Daer sijn siel moest meester zijn/Heeft sy
selver het fenijn
Door het lichaem boos geschepen/Daer sy bey
door zijn beknepen.
Can hem anders niet geraden/Dan te weecken
eenen tijt
In sijn droefheyt wel beladen/Met de straffe
die hy lijt:
Mijnen mont is al te eel/Om te geven eenich
deel
Van haer conste aen sulcke slaven/Die haer
eygen helle graven:
En voor alle quaet haer wensche/Wel te mo
gen overslaen
Wat een dier dat is de mensche/Die hem sel
ver heeft verdoen.
Soo hy wil geholpen zijn/Wijse hem aen den
Chirurgijn
Die met stoven en met baden/Hem mach
helpen uyt den quaden.
Dan een dingen moet hy weten/Dat sijn craem
hem diere cost
Soo sijn ziele ghaet vergeten/Wie sijn lichaem
heeft verlost:
Oock soo ist dat boven al/lck den raet Item
geven sal
Wil hy lijf en siel beminnen/Van niet meer soo
te beginnen
Want soo dickwils gael te viere/Eens den pot
tot dat hy
breeckt
En dan deucht hy niet een siere/Als hy in sijn
midden leeckt.
We laten een boze Hondius achter aan het
einde van onze wandeling door zijn tuin.
Hopelijk is zijn kwaadheid gezakt wanneer we
de volgende keer bij hem thuis gaan eten en
na afloop daarvan een wandeling maken door
de omgeving. Daarna heeft Hondius een pro
gramma voor ons uitgestippeld dat er als volgt
uitziet: een bezoek aan zijn bibliotheek met
aansluitend een wandeling in de omgeving of
een uitstapje naar bijvoorbeeld Zuid-Beveland
om vervolgens, na een welverdiende nacht
rust, met hem op pad te gaan om hem te
vergezellen in al zijn ochtendlijke bezigheden.