Hoe een yder meer met lusten/T'zy te lande t'zy te schuyt Doet sijn besten om zijn vracht/Tsamen eens met alle maclit Aen te brenghen als de mane/Op het cleenste is en bequame Om de Zee van t 'lant te leyden/Tot ten lesten eenmael dan Sonder van het werck te scheyden/Men het gat met alle man En met cracht en met gewelt/Overvalt en seker stelt En van d'een tot d'ander zijde/Overgaet van henen blijde Ende roept met luyder kelen/Gheeft de kan. Gewonnen lant Die gheen wercken can vervelen/Souckt de kanne by der hant. Nadat de kan is rondgegaan, plant men een 'mey' op de nieuwe dijk: Eenen mey by ygelijck/Voetstaens op den nieuwen dijck Wert met vreuchden opgesteken/daer de Zee placht door te breken. Hierna gaat Hondius over tot het beschrijven van zijn botanische tochtjes in de omgeving en hierbij doet hij voor het eerst verslag van een nieuwe inlandse plant, namelijk het limoen kruid: Had Doedeus Dodonaeus) in zijn le- ven/Seer vermoerden Herbarist Hem in ons quartier begheven/Waere niet soo groff vergist Int Limoen-cruyt dat hy plant/Verre buyten Nederlant. Immers, Hondius leert ons dat op de schorren van Terneuzen en Axel "t Limoen-cruyt heele velden buyten dijckx alom bekleet'. Hij somt vervolgens vele planten op die hij op zijn wandelingen tegenkomt en zegt daarna: Over lanck ben ick vermoeyt/Met te seggen watter groeyt Int quartier hier van ter Neusen/En op tvelt staet t 'onser keusen En noch liebbe ick u verswegen/T'meestedeel van al de cruijen De gemeenste lanc.xst de wegen/Can ick u niet al beduijen. Een kenmerkend detail is dat hij op zijn speurtochten naar planten altijd gevolgd wordt door een knecht 'die draecht de spade ende steeckt de wortels uyt, daer ick zijnen sack me lade'. De geleerde Hondius laat het eenvoudige handwerk over aan zijn knechten: onderscheid moet er tenslotte zijn! We moeten nu met hem op stap naar Vlaande ren, de streek van leper en Veurnerambacht. waar ook de landerijen liggen die uit de erfe nis van zijn moeder afkomstig zijn. Maar gezien de ons hier toebemeten ruimte zullen we dit uitstapje moeten uitstellen tot een vol gende aflevering. 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1996 | | pagina 22