21. schobben en schabbeeuwen: kwaad spreken. Niet bevestigd. Andere term: kommeren (Wtk.Ax.) 22. bedeemstert: dof geworden. Bevestigd voor Hrh, Hkz, Ks (bedimstert) Andere term: dimstig: mistig; deemsterig, dimsterignevelig (Kn, Po); beduusterd (Bns); dimsteren: donker worden (Klz). Uitdrukkingen: '1 deemster a: liet wordt al een beetje donker; me zitte zo mae wat te deemsterewe zitten int halfdonker zonder de lamp aan te doen (Tin). Ook schemere (Tin). 23. een grezelaar: een gierigaard. Niet bevestigd. Ander woord: 'n sentebieter (Grp) 24. libbe: lob: Niet bevestigd. 25. beuckelaar: schild. Niet bevestigd. 26. zaete: montuur van een edelsteen. Niet bevestigd. Verwante betekenis: laag oud stroo onder een graanklamp (Ha, Bsl); ook: ligplaats voor een vissersvloot: ze laege op de zaete (Bril) Voor Svn gemeld: plaats waar bij laag water de schepen in de haven liggen. Voor Tin als betekenis opgegeven: slik in getijdehaven, voor Grp de bodem van een haven. Andere term: zetting (Po). 27. pareersel: opmaak. Niet bevestigd. Andere term voor opmaken: oppolletoere (Ks). Naar aanleiding hiervan opgegeven de uitdrukking: da pareer niedat past niet, zowel in maatschappelijke zin als bij gereedschappen of kledingstukken (Gde). 28. cainuys staan: perplex staan. Niet bevestigd. Als gebruikelijke term opgegeven: confuus stae. 29. bijboord: stuurboord. Bevestigd voor Bsl, Hrh, Ks, Bns, Rns, Svn, Uitdrukking: van bieboord nae babboord stiere (Osb, Gde, Dl), van het kastje naar de muur sturen. Naar aanleiding hiervan opgegeven een bitje oploeve (Ks). 30. babboord: bakboord. Alsvoren. Verwante term: 'n bitje opleie (Ks). 31. een klincke: scheur in een kledingstuk. Dialectvorm: klienke. Algemeen bekend. Een klienke is een rechthoekige scheur, meestal wienkel'aek genoemd. Andere betekenis: vulva bij koe en paard (Sah). 32. een slinckepoot: een linkshandige. Niet bevestigd. 33. de harning: de branding. Bevestigd voor Ks. Andere term: de brusink (Ks). 34. ongehegent: ongemanierd. Bevestigd voor Ks. Andere term: ongesnikkerd (Osb); ongebookt (Hit). 35. fleempotten: vleien. Niet bevestigd. Wel: flemen (Ha, Bsl, Hrh, Grp, Col, Ks, Bwh, Brn, Rns, Scherp, Po, Nvl,); fleemerd (Svn); kontkruper (Nz). 36. Inytjaer: jaar waarin het land braak ligt. Niet bevestigd. Wel bekend: jubeljaer (Osb) 37. dagge: dolk. Bevestigd voor Ks, Ovm. 38. duvvelsbrood: een zwam. Bevestigd voor Hd. Ook opgegeven: osie. osiebrood (Ha, Bsl) spokebrood (Ha, Bsl. Kn, Grp, Schor) 39. veesten: een wind laten. Niet bevestigd. Andere term: broekoesten (Kn); 'n ronker laete (Ks). Andere betekenis: nokpannen op het dak (Svn). 40. bare: slagboom, beletsel. Bevestig voor Ks, Ax. Voor Gde Hd en Kz opgegeven bareel voor Ax bareer'n: de bomen van een spoorwegovergang. Zegswijzen en uitdrukkingen. a. zich door een koordewagen laten overrijden: zich door kleinigheden van de wijs laten brengen. Niet bevestigd. Het woord korrewaegen bevestigd voor Col. Verwante uitdrukking: j'n eilie deu 'n strootje laete overrieje (Ks). Naar aanleiding iervan opgegeven: deu een strontkarre overreje oare: door een mindere worden veronachtzaamd (Dob, Ax). b. een bagghe die zijn diainent verloren heeftsieraad zonder de diamant, een zaak die zijn essentie verloren heeft. Niet bevestigd. Voor Scherp op gegeven dat een bagge een ring is. Naar aanleiding hiervan opgegeven: den oofdveugel is geschote (Bsl). c. geen zo kleine sant of hij wil zijn keersse: ieder wil geëerd zijn. Niet bevestigd. Naar aanleiding hiervan opgegeven: ieder wil 'n kroone op z'n ood (Svn); de voorzitting beminne (Po). d. al te scherp maakt schaerden: al te scherpe woorden geven onmin. Niet bevestigd. Naar aanleiding hiervan opgegeven: ie kan nog a goed van kot komme (Ovm) en êên verkeerd woord kan wat te weeg brienge (Svn); je moe nie oalles voo d'n aeg trekken (Ax); hij heeft een scherp bekje (Hit). 4 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1996 | | pagina 45