Wesseling geeft, maar de 9de eeuw preciseert
tot 813, dus liet jaartal van Scharp. 't Is
allemaal nogal verwarrend, maar ik proef er
toch wel iets in van een aanzienlijke meneer
Godebert uit Axel in de 9de eeuw, een
Godebert die in die contreien in 776 best een
gelijknamige voorvader kan hebben gehad.
Het is bekend dat in de 13de eeuw en
mogelijk ook omstreeks 1100 een Robert heer
van Axel was17, en ik kan me indenken dat
men in de 'keten' van overschrijvingen van
kroniek naar kroniek op een ongelukkig
moment van de niet veel voorkomende naam
'Godebert', verlatiniseerd 'Gobertus', het
meer bekende 'Robertus' heeft gemaakt. Wat
die kronieken betreft: Sanderus heeft gegevens
ontleend aan de Flandria generosa van
Meyerus (1491-1552)18, die voor zijn kroniek
van Vlaanderen op zijn beurt veel overnam
van de in 1428 overleden Brandon".
Een ander gegeven dat een lokatie in Oost
Zeeuws Vlaanderen denkbaar maakt is de
omstandigheid dat volgens de Codex een
zekere Folcrad in 774, dus slechts 2 jaar voor
Godebert, zijn bezit 'in loco Actolciumaan de
abdij schenkt. Glöckner vermeldt in een
voetnoot dat Hiilseti en Förstemann in
Actolaum Axel zagen. Hij maakt hiertegen
geen bezwaar, en meent zelfs voor de
afwijkende schrijfwijze een aannemelijke
verklaring te hebben: 'Nader liegt, Acto- als
einen in der Urkundenschrift sehr leicht
erklarlichen Lesefehler fiir Asco- anzusehen,
womit auch die sprachliche Ueberleitung zu
Axel gewonnen ware.' Ik heb geen oordeel
over de visie van deze geleerden, maar kan
me voorstellen dat onze Godebert, in vrome
ijverzucht het voorbeeld van een naburige
grootgrondbezitter van twee jaar eerder
volgend, tot heil van de zielen van hemzelf en
zijn vrouw ('pro remedio anime mee et
coniugis mee') eveneens een forse schenking
aan Lorsch heeft gedaan. In elk geval
signaleert de Codex noch in Nederland noch
in België tot op grote afstand van Oost
Zeeuws-Vlaanderen enige andere schenking
aan de abdij. De herinnering aan een
grondbezitter Folcrad is in de regio blijven
voortleven in de naam Volkartsnesse, de nes,
de landpunt van Volkart, eenmaal een curtis
van de St. Baafsabdij, en door Gottschalk op
haar losse kaart ingetekend in de
Westerschelde, even buiten de zeedijk bij het
huidige Ossenisse. De eerlijkheid gebiedt me
om te zeggen dat mijn redenering inzake
Godeberts vrome ijverzucht ook zou passen
bij een lokatie omstreeks Noord-Zeeland,
omdat volgens de Codex een zekere Gerrich2'
in 772 of 776 bezit aan de toenmalige
Maasmond aan Lorsch schonk, en van die
Maas is er nog steeds een binnengedijkt
gedeelte in de Hoekse Waard aanwezig.
Stormvloeden
Bij mijn jarenlange speurtocht naar Godeberts
gulle gift ben ik bij deskundigen de opvatting
tegengekomen dat de lokatie slechts in de
Schouwse westhoek denkbaar is, omdat elders
in 776 nog te weinig mensen woonden om een
kerk lonend te maken. Wat het door Dekker22
gesignaleerde vroege grondbezit op de
Bevelanden van de Gentse St.-Baafsabdij en
de abdijen van Nijvel en Echternach betreft
zag men slechts bewoning zitten gedurende
het zomerhalfjaar door wat schaapherders, die
dan vanwege het gevaar van stormvloeden 's
winters elders zouden hebben verbleven. Ik
merk hierbij op dat ten eerste de schapen met
hun dikke vacht ook in de winter op de nog
niet bedijkte schorren konden grazen; deze
mogelijkheid blijkt bijvoorbeeld uit de
verwerving in 794 door de Gentse St.-
Pietersabdij van een schorreweide bij
Oostburg waar des winters 130 en in de
zomer 190 schapen konden grazen23 Ten
tweede konden stormvloeden ook buiten de
winter optreden, zoals de beruchte vloed van
1014, die op 28 september plaats vond, en dat
nog wel tegen dood tij24. Al met al kunnen in
776 op de Bevelanden mijns inziens een aantal
mensen permanent gewoond hebben.
Wat Axel betreft: dat is hoog en droog
ontstaan op een van de vele Zeeuws-Vlaamse
stuifzandruggen, en het was bekend om
zoutwinning-5 en zouthandel. De hogere
Vlaamse zandgrond was dichtbij, en ik zie
niet in waarom hier in 776 niet voldoende
mensen zouden kunnen hebben gewoond voor
een levensvatbare parochie. Na 776 kunnen
vroeg gestichte kerkjes zijn verdwenen door
stormvloeden (bijv. 838, 1014, 1042, 1134)
en Noormannen-invallen, zonder sporen te
hebben achtergelaten in de weinige
schriftelijke bronnen waarover we van voor
de 13de eeuw nog beschikken.
Drie gebieden
Ik rond nu mijn verhaal af. In 776 schenkt
Godebert aan de abdij van Lorsch een hoeve
met kerk en zoutpannen, waarvan we alleen
maar weten dat ergens rondom de wateren
Scald, Sunnonmeri en Gusaha lagen. Van
deze wordt de Scald algemeen gezien als de
Schelde, inclusief de huidige Oosterschelde.
Achter 'Gusaha' zoekt men zowel
5