gewoon doorgaat. Overal verdwijnen nog steeds waardevolle industriële monu
menten, die ten onrechte nog geen bescherming hebben verkregen. Het perspectief
in deze is wel verbeterd, doordat de Rijksdienst voor de Monumentenzorg de
reguliere zorg voor gebouwde industriële monumenten per 1 januari 1997 formeel
op zich heeft genomen. Kortom, er valt nog genoeg te doen
Industrieel erfgoed in Zeeland
Zeeland staat niet te boek als een uitgesproken industriële provincie, maar ook in
deze regio is genoeg industrieel erfgoed te vinden. Niet zozeer spectaculaire
bedrijfscomplexen, met scheepswerf De Schelde in Vlissingen is een uitzondering,
maar wel veel kleinschalig, over de hele provincie verspreid industrieel erfgoed,
dat in verband kan worden gebracht met de strijd tegen het water enerzijds en de
landbouw anderzijds. De Werkgroep Industriële Archeologie van de Zeeuwse
Culturele Raad, overigens een van de oudere van Nederland, heeft dit erfgoed
voor een groot deel van Zeeland in kaart gebracht door aantrekkelijke publicaties.3
Die verrassende veelzijdigheid van het Zeeuwse industrieel erfgoed kan worden
geïllustreerd met drie voorbeelden uit Noord- en Midden-Zeeland en Zeeuws-
Vlaanderen. Drie voorbeelden, die tegelijkertijd aantonen, dat de zorg voor dit
industrieel verleden in Zeeland voor verbetering vatbaar is.
Deze constatering wordt het scherpst onderbouwd als de schijnwerpers worden
gericht op de Walzenmolen in Sas van Gent. Door diverse publicaties was bekend,
dat deze in 1880 gestichte meelfabriek zelfs nationaal gezien een van de belang
rijkste van Nederland was. Bij de provincie stond de Walzenmolen op de nomina
tie voor bescherming als rijksmonument in het kader van het Monumenten
Selectie Project (MSP). Na de sluiting van het bedrijf in 1993 bleken eigenaar,
noch gemeente evenwel echt geïnteresseerd te zijn in behoud door herbestemming.
Voordat bescherming geëfectueerd kon worden, was het vonnis al geveld. In
1996 is het gehele complex gesloopt om plaats te maken voor een supermarkt met
ruime parkeergelegenheid. Hierdoor is Sas van Gent - onnodig - beroofd van een
uniek industrieel monument, waar men later vast spijt van zal krijgen. Als troost
heeft P1E gezorgd voor een aantrekkelijke publicatie, waarin de rijke geschiedenis
van de Walzenmolen voor het nageslacht is vastgelegd.4
Spijt zal er nu al zijn op Zuid-Beveland, waar het sluizencomplex in het Kanaal
door Zuid-Beveland bij Wemeldinge is verdwenen. Dit kanaal, dat in 1866 werd
geopend was zo in trek bij de scheepvaart, dat de sluizen van Wemeldinge en
Hansweert al in 1872 met een tweede werden uitgebreid, later zelfs gevolgd door
een derde sluis. In de achterliggende jaren is het nog steeds druk bevaren kanaal
echter fors verbreed, waardoor beide waardevolle, historisch gegroeide sluiscom-
plexen voor het grootste deel verdwenen zijn: gesloopt, of onder zand bedolven.
Slechts enkele dienstgebouwen zijn de dans ontsprongen.5
Het laaste voorbeeld in Noord-Zeeland geeft echter weer hoop. In Noordgouwe
op Schouwen-Duiveland leidde de meestoof Willem III jaren lang een onopval
lend bestaan als woonhuis. De onderzoekers van het provinciale MSP-team
haalden Willem III uit de vergetelheid, door bescherming voor te stellen omdat dit
een van de laatste, herkenbare meestoven van Zeeland en zelfs van Nederland is.
8