twintiger jaren de toepassing van deze nieuwe, zeer betrouwbare krachtbron op
grote schaal mogelijk. Er werden - net als bij de omschakeling op dieselmotoren -
zowel bestaande gemalen omgebouwd als nieuwe gemalen gesticht, waarbij
tegelijkertijd de centrifugaalpomp steeds vaker de plaats van het scheprad of de
vijzel ging overnemen. Door samenvoeging van polders, verandering van landin
richting en technische ontwikkelingen raakten steeds meer waardevolle voorbeel
den van deze bemalingsinrichtingen buiten bedrijf en vielen onder de slopersha
mer. Nieuwe gemalen met grotere capaciteit namen de taak van de oude, kleinere
gemalen over, mede als gevolg van automatisering van het bemalingsbedrijf. Het
aantal gemalen dat vandaag de dag. al dan niet in bedrijf, nog aanwezig is, valt
niet nauwkeurig te noemen, maar bedraagt 1600 tot 2000.
Dankzij deze bemalingsinrichtingen is een veilig systeem van getrapte bemaling
tot stand gekomen, waarbij in door ontginningen bepaalde regio's de polders hun
overtollige water uitslaan in een tot boezem verenigd stelsel van watergangen,
waarin het water tijdelijk wordt opgeslagen om vervolgens naar rivier of zee te
worden afgevoerd. Omgekeerd vormt de boezem - geheel in overeenstemming met
deze benaming - de bron waaraan de polders in droge tijden hun behoefte aan
water ontlenen. Dit systeem kent een welhaast oneindige onderscheiding in
gemalen en inlaatmiddelen. van zeer klein voor de kleinste polders en onderbema-
lingsgebieden tot zeer groot voor de omvangrijke en kwetsbare boezems, zoals die
van Rijnland. Delfland. Friesland en de IJsselmeerpolders. De IJsselmeerpolders
zijn de laatste droogmakerijen van ons land.
De hernieuwde discussie over het al of niet droogmaken van de Markerwaard
of nieuw aan te leggen kustlocaties leiden er wellicht toe dat Nederland zijn
internationale reputatie te zijn veroverd op de zee opnieuw doet gelden.
De strikte taakopvatting van het waterschap 'te zorgen voor optimale waterbe
heersing tegen zo laag mogelijke kosten', gepaard aan het dragen van alle
daarvoor te maken kosten door de direct daarbij betrokkenen (de ingeland met
zijn belang, zijn betaling en zijn zeggenschap) heeft er aan bijgedragen dat slechts
weinig buiten bedrijf gestelde gemalen als voorbeelden van de unieke bemalings
geschiedenis bewaard zijn gebleven. Anders dan bij de molens bleven protesten
tegen hun sloop uit. Nog in de vijftiger jaren van deze eeuw zijn talloze fraaie
stoomgemalen verdwenen, al zijn hier en daar hun gebouwen nog herkenbaar.
Sprekend voorbeeld is het gemaal Drie Grote Polders onder Oud-Vossemeer op
Tholen. Het dateerde uit het begin van deze eeuw en heeft tot 1958 dienst gedaan.
Het is tot dieselgemaal omgebouwd. Een ander voorbeeld is het gemaal De Piet
op Zuid-Beveland, dat dateerde van 1917/1918. In 1928 werd de bemalingscapaci
teit vergroot door er een dieselmotor naast te plaatsen. Reeds in 1936 werd de
stoommachine vervangen door een electromotor en zo maalt De Piet nog met,
naast de electromotor, de oude dieselmotor als museumstuk.
De Cruquius vormde een uitzondering op deze sloopwoede. Het gemaal werd in
1933 buiten bedrijf gesteld. Op initiatief van het Koninklijk Instituut van Inge
nieurs werd het voor afbraak behoed. Helaas werd wel de ketel gesloopt en is de
uitzonderlijk fraaie stoommachine sedertdien dood. Er zijn plannen de machine -
zij het dan niet op stoom - weer in beweging te brengen. De eerdergenoemde
15