drietal momenten zijn daar overduidelijke bewijzen van te vinden:
- in 1846 als Dronkers met het stoomjacht uit Rotterdam in Middelburg terugkeert
van zijn missie naar Den Haag ter verkrijging van een concessie voor de aanleg
van een spoorlijn,
- in 1868 bij de opening van het traject Bergen op Zoom-Goes, waarbij dezelfde
Dronkers als eregast optreedt en
- in 1873 bij de opening van de haven- en spoorwegwerken te Vlissingen.
1846
De Middelburgsche Courant van 17 maart 1846 nr. 33 berichtte over de
concessie-aanvrage van Dronkers als volgt:
Laatstl. zaturdag namiddag is, met het stoomjagt van Rotterdam, alhier uit 's
Gravenhage terug gekomen de heer D. Dronkers. Feestelijk was de ontvangst die
hem verwachtte. Zoodra men met eenige zekerheid vernam dat die heer aan boord
van het stoomjagt zijn zou, was weder in korten tijd de geheele stad met vlaggen
versierd; de muziek der schutterij ontving hem met het spelen van de volksliederen,
ook liet het klokkenspel zich hooren; een gedeelte der werklieden van het Sint-
Jansbedrijf hadden zich, met nationale en oranje vaandels voorzien, naar de aanleg
plaats begeven. Met een daverend hoera! werd de heer Dronkers door de talrijke
aldaar verzamelde ingezetenen ontvangen, en nam hij bij het verlaten der stoomboot,
vergezeld van een daatoe verzocht ingezeten, plaats in de met vier paarden bespan
nen koets van den heer burgemeester, welke zijn-ed. achtb. daar ter plaatse tot
ontvangst had doen aanbieden, en welk rijtuig hem, onder herhaald gejuich, aan zijne
woning bracht.
1868
Op 1 juli 1868 werd het gereedkomen van de spoorweg tot Goes luisterrijk
gevierd. Ook Dirk Dronkers behoorde tot de genodigden.
De geestdrift die zich in de loop van den dag bij verschillende gelegenheden had
lucht gegeven openbaarde zich vooral toen de minister van binnenlandse zaken aan
tafel in zijn toast meedeelde, dat de Koning den heer Dronkers benoemd had tot
ridder der Orde van den Nederlandsche Leeuw.
Wellicht zou men tegen deze citaten in kunnen brengen, dat ze ontleend zijn aan
al te enthousiaste verslagen in de plaatselijke dagbladen. Een betrouwbaarder bron
is het jaarverslag van de Zeeuwsche Landbouwmaatschappij over 1869, dat over
de betekenis van de van Roosendaal naar Vlissingen aan te leggen spoorlijn als
volgt oordeelde:
Algemeen is men het eens, dat die aansluiting een verbazende invloed op Walcheren
en Zuid-Beveland zal uitoefenen en omgekende bloei zal brengen; het zal ook grote
veranderingen brengen in het landbouwbedrijf, daar er vele kansen zijn, dat die
streken de moestuin zullen worden voor Londen, zoodra een stoomvaart tussen die
stad en Middelburg of Vlissingen zal zijn geopend.
20