Tabel 1: Reizigersaantallen, inwonertal en p.k.'s per gemeente. Aantal Inwoners Inwoners Inwoners P.K.'s P.K.'s Jaar reizigers Goes Middelburg Vlissingen Goes Middelburg 1875 47.815 6.242 16.012 9.740 59 132 1876 50.735 6.196 15.954 10.004 55 132 1877 68.985 6.063 16.064 10.181 55 120 1878 72.270 6.060 16.064 10.271 37 120 1879 81.760 6.044 16.125 10.278 37 134 1880 86.140 6.394 16.022 10.332 37 134 1881 89.425 6.372 15.939 10.444 37 152 1882 88.330 6.301 16.007 10.957 29 154 1883 86.870 6.448 16.098 11.494 98 154 1884 90.155 6.482 16.290 11.547 99 154 1885 88.695 6.554 16.340 11.681 95 154 1886 90.155 6.594 16.378 12.005 95 154 1887 89.425 6.714 16.455 12.565 95 162 Op basis van deze cijfers kunnen twee belangrijke kengetallen berekend worden. In de eerste plaats de correlatiecoëfficient die het verband weergeeft tussen de ontwikkeling van het aantal reizigers enerzijds en de groei van de bevolking anderzijds. Voor Middelburg bedraagt dat getal in de periode 1875-1887 slechts 0,4 op een schaal van 0.0 tot 1.0! In de tweede plaats kan men op grond deze cijfers een regressievergelijking berekenen die dezelfde relatie algebraïsch weergeeft. Met behulp van die vergelijking kan men een schatting maken van het te verwachten vervoer op de spoorlijn. Verwachting en werkelijkheid De potentiaalbenadering dient om de vraag te beantwoorden wat het effect van de introductie van de spoorlijn is geweest voor de regionale economie en in welke mate de werkelijke ontwikkeling beantwoordde aan de verwachtingen. De berekende regressielijn kan daarbij behulpzaam zijn. Met behulp van deze formule wordt een extrapolatie gemaakt van de te verwachten aantallen reizigers. Indien de te verwachten aantallen achterblijven bij de realiteit kan men spreken van een tegenvallende uitstraling van de vervoersverbetering voor de regio. Voor Middel burg waren de uitkomsten als volgt. Op basis van de voor de periode 1875-1887 berekende relatie (regressievergelijking) mochten voor 1890 en 1892 respectieve lijk 138.480 en 139.780 reizigers verwacht worden. In werkelijkheid bedroegen de aantallen reizigers te Middelburg in die jaren slechts 97.820 en 95.260! De werkelijke aantallen bleven dus ruimschoots achter bij de prognoses en de gekoes terde verwachtingen. Deze conclusie sluit naadloos aan bij de opvattingen van tijdgenoten over de effectiviteit van de Zeeuwse spoorlijn. De uitvoering van de dienstregeling liet veel te wensen over. Regelmatig werd er in de verslagen van de gemeente Middelburg en in de verslagen van de Kamer van Koophandel geklaagd over het te laat arriveren van de treinen, zodat het onmogelijk is om 's ochtends 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1996 | | pagina 25