ders precies waar zij hun recht- en kromhout onder water moesten zoeken. In de
namen van oude grachten en waterlopen kom je de namen van de balkengaten nog
tegen: bijvoorbeeld in de 'Kromboomsloot' en de 'Rechtboomsloot' in Amster
dam. Vanuit het balkengat loopt een smalle bepiankte helling naar de werf.
Dwars over de houthelling, aan de oever, staat een vaste portaalkraan. De kraan
helt iets over het water. De stijlenstaan landinwaarts geschoord met twee houten
schoren en twee ijzeren trekstangen, zoals we dat nog wel zien bij een portaal van
een bascule brug. De dwarsbalk en de stijlen zijn geschoord met korbelen en in
het midden van de zware dwarsbalk hangt een groot éénschijfs kinnebaksblok.
Door het blok is een vette reep geschoren waarmee de stammen en krommers
uit alle hoeken van het balkengat voor de helling worden getrokken. De zwaardere
stammen worden eerst gelicht door middel van een grote rechthoekige werkboot,
die is uitgerust met een korte twee armige kraan, aangedreven door een braadspil
die aan de stijlen is bevestigd.
Met de enkele reep worden de stammen met werkboot en al in de juiste positie
op de houthelling getrokken. Als de stam of krommer op de helling ligt, wordt de
reep uit het blok gelicht en de stam verder opgetrokken. Na de intrede van de
windenergie in de ambachtelijke scheepsbouw ontstonden rondom de balkengaten
de houtzagerijen.
Werklieden en -paarden
Links naast de houthelling, haaks op de oever, staat de kantine of het dagverblijf
van de hellingploeg en de slepers van de werf. Dit is tevens de ploeg die de
schepen van de hellingen laat lopen. Op de werf werken mensen uit alle windstre
ken. Mensen die in de bossen van Duitsland en Denemarken ervaring hebben
opgedaan in het bekappen en sorteren van recht en kromhout zijn uitermate
geschikt voor de scheepsbouw en kunnen in Holland meer verdienen dan in de
eigen landstreek.
Naast de kantine is de paardenstal voorde vier zware Belsen die helpen bij het
hellingen van de stammen en het verslepen van onderdelen over de werf. Als het
geploeter op de werf soms te veel werd, of als je door heimwee was overmand,
kon je tegen de hoofden van de goedmoedige paarden uithuilen, tot de dieren er
genoeg van hadden en je afschudden.
De zware voorbewerkte onderdelen worden met houten sleeën over het werf
terrein versleept. Een kar op wielen is voor dat doel minder geschikt, want op het
schuine ongelijke terrein van een werf zou een kar verzakken of juist aan de rol
gaan. Tegen de paardenstal staat het huisje van de voerman van de paarden,
tevens de wachtman van de werf. Wij passeren het nauwe steegje naar de paar-
denwei. Iedere avond en ochtend worden de paarden door het steegje van en naar
het werk gebracht. Vanuit de wei kunnen de paarden zelf de beschutting van de
stal zoeken. Zodoende heeft een werfpaard een beter leven dan een paard die in
de mijnen werkt.
Aan de andere kant van de steeg begint het pakhuis van de werf. We lopen
verder langs het lange pakhuis naar de voorkant of straatkant van de werf. Aan de
straatkant is de werf begrensd door de woningen van het personeel. Ongeveer in
31