de de aanzet tot een bescheiden Zeeuwse industrialisatie. De bebouwing van de
werf breidde zich in hoog tempo uit. Zowel economisch, sociaal als ook stede
bouwkundig beheerste het bedrijf de stad. Sinds omstreeks 1920 torenden de
torenkranen boven de stad uit, een beeld dat nu langzaam maar zeker verdwijnt.
In de loop der tijd breidde het bedrijventerrein zich uit van de de kop van de werf
aan het Betje Wolffplein tot aan de binnenhavens bij het Kanaal. Vele decennia
bepaalde de indertijd moderne machinefabriek uit 1882 aan de Aagje Dekenstraat
het aanzicht van rand van de binnenstad. Het ontwerp was uit De Schelde's eigen
huis, van hoofdingenieur W.H. Martin. Het gebouw was een voorbeeld van
bouwtechnisch vernuft, opgetrokken uit steen, glas, staal en gietijzer. In zijn
laatste jaren was het gebouw overigens nog maar een fractie van zijn oorspronke
lijke enorme lengte. In 1884 werd een oude koperslagerij op de kop van de werf
vervangen door een smederij. In de vormgeving van vrijwel alle 19de eeuwse
bedrijfsgebouwen hield De Schelde vast aan het sterk ritmische en karakteristieke
bakstenen gevelbeeld met rondboog vensternissen. Kort na de bouw van de
smederij ging de stad stedebouwkundig uitbreiden maar toen was deze alles
bepalende wig van de werf tussen de binnenstad en de stedelijke uitbreidingen al
geslagen. Zowel de smederij als de machinefabriek hebben recent het veld moeten
ruimen voor een ingrijpende rehabilitatie van het nabij gelegen, steeds slechter
functionerende binnenstadsgebied dat door het bedrijvencomplex werd gedomi
neerd.
Ter zijde van alle bedrijfshallen verrees in 1913, naar ontwerp in Americanisti-
sche stijl van architect J.P. Stok Wzn. uit Rotterdam, een representatief kantoorge
bouw voor De Schelde dat in allure zijn weerga in Zeeland niet kent.
De timmerfabriek uit 1914 aan de Koningsweg valt op als fraai voorbeeld van
een vroege betonskelet constructie. In de centrale vide valt door een grote
lichtstraat ruim daglicht op de werkvloer. Voorlopig is de toekomst van dit
gebouw nog onzeker. Materiaaltechnische problemen van met name de betonkon-
struktie lijken een struikelblok voor onderhoud en hergebruik te gaan vormen.
De vestiging van de Vitrite Works aan de Loskade in Middelburg bracht veel
geringere stedebouwkundige consequenties met zich mee. Tot enkele jaren terug
kon deze sterk groeiende lampvoetenfabriek uit 1893 (uit een tijd dat in heel
Zeeland nog geen electrisch licht voor de burgerij beschikbaar was!) voldoende
ruimte vinden op het voormalige Commercie Compagnieterrein. Van dit voor de
hoofdstad belangrijke bedrijf gingen tijdens de oorlog veel gebouwen verloren. De
daarna herbouwde bedrijfsgebouwen hebben ondertussen alweer het veld voor
woningbouw moeten ruimen.
Langs het Kanaal van Gent naar Terneuzen ontwikkelde zich vanaf het einde
van de negentiende eeuw een industriegebied van belang dat, tot de ontwikkeling
van het Sloegebied, in feite het enige echte industriegebied van Zeeland was. De
bedrijfsvestigingen begonnen vrij dicht bij de Belgische grens in en rond Sas van
Gent. Vanuit België was namelijk vraag naar nieuwe vestigingslokaties ontstaan.
Bij Sas van Gent vestigden zich aanvankelijk bedrijven die zich richtten op
verwerking van landbouwprodukten. Een oorsponkelijk uit 1829 daterende
meelfabriek werd gemoderniseerd en in 1893 uitgerust met walsen voor het
41