maalwerk. De gebouwen en infrastructuur van de 'Walzenmolen' werden in de
loop der jaren sterk uitgebreid en domineerden een deel van het stadscentrum tot
aan de kanaalkade. Ze vielen onlangs onder de slopershamer.
In 1872 en 1899 volgden de oprichting van suikerfabrieken bij Sas van Gent.
De suikerproductie werd een aantal jaren geleden echter verplaatst naar Brabant
waardoor de gebouwen hun functie verloren. Een nog steeds bestaande belangrijke
bedrijfstak is de Glasfabriek Sas van Gent uit 1904. In de huidige bebouwing is
nog de oudste bebouwing aanwezig bestaande uit een productievloer op verdie-
pingnivo waar spoorwagons onder konden rijden voor aan en afvoer. Latere
industrievestigingen langs het kanaal behoorden veelal tot de chemische sector en
vormden daarmee de aanzet voor veel moderne chemische bedrijven die zich
vooral na de Tweede Wereldoorlog vestigden. Er vestigden zich onder meer
kunstmest- en cokesfabrieken (1911) en een stikstoffabriek (1929).
Buiten deze genoemde industriegebieden in Middelburg, Vlissingen, rond het
Zeeuwsch-Vlaamse Kanaal en enkele individuele bedrijven zoals de bakkerij-
grondstoffenfabriek 'De Koninklijke Zeelandia' uit 1900 te Zierikzee, was van
industrialisatie nauwelijks sprake maar kwam de nieuwe tijd meer tot uiting in
moderniserende of mechaniserende bedrijven, nieuwe productietechnieken of
nieuwe materialen en bouwtechnieken.
Op vele plaatsen waren in de vooroorlogse periode vrij onopvallende, relatief
traditionele bedrijfjes aanwezig zoals de Brouwersche Inmakerij in een aardig
vormgegeven gebouwtje uit het begin van de twintigste eeuw, in het centrum van
Brouwershaven dat onlangs plaats heeft moeten maken voor een woongebouw
voor ouderen.
Houthandel en houtbewerkingsbedrijf 'La Vitesse' op het Bekhofterrein te Goes
was rond de eeuwwisseling voorzien van een stoommachine voor de aandrijving
van diverse bewerkingsmachines. Ten tijde van het Monumenten Inventarisatie
Project was La Vitesse nog volop in bedrijf, maar zoals zovele verdween ook dit
bedrijf uit het stedelijk gebied in het kader van rehabilitatie en ter vermindering
van lawaai en verkeersoverlast.
In de Middelburgse Pijpstraat was na een brand in 1900 een nieuwe natuur
azijnfabriek door de fa. Mes gebouwd. Achter de Jugendstil gevel bevond zich
een modern werkend bedrijf dat voor aandrijving van een pompinstallatie gebruik
maakte van een zgn. Otto-gasmotor. Synthetisch azijnzuur leidde in de vijftiger
jaren echter tot het einde van deze productie. Sinds die tijd gaf het gebouw aan
vele soorten bedrijven onderdak.
De in Zeeland belangrijke scheepsbouw en -reparatie kreeg steeds meer te
maken met stalen schepen met bijbehorende bouwtechnieken. Ijzeren kranen, lang
niet altijd zo groot als de torenkranen bij de Schelde, maar soms zeer bescheiden
zoals bij de werf in Bruinisse, waren onmisbaar. Dergelijke oude bedrijfsinstalla-
ties worden zachtjes aan curiositeit en verhuizen in het beste geval naar musea
zoals in Rotterdam.
De bierindustrie met in het verleden vestigingen in vele plaatsen, introduceerde
rond de eeuwwisseling een nieuw productieproces, namelijk het brouwen van
zogenaamd ondergistend bier. Een belangrijk uitwendig kenmerk van deze
42