traat een opvallend expressionistisch winkelpandje dat al even nieuw en bijzonder was als het produkt dat er te koop werd aangeboden. Het pand is nu geheel tot woonhuis verbouwd. Rond de eeuwwisseling verscheen het winkeltype warenhuis, waar, meestal over meerdere verdiepingen verdeeld, een veelheid aan artikelen te koop kon worden aangeboden. Vooral bij deze grotere panden buitte men de technische mogelijkheden van staal, glas en soms ook beton uit om ruime en lichte verkoopruimten en grote etalages te creëren. De karakteristieke ruime, lichte opzet van een winkel in Jugendstil-trant aan de Vlissingse Nieuwendijk-Zeilmark is bij een ingrijpende verbouwing helaas verloren gegaan. Bij het winkelpand aan de Markt te Axel heeft de eigenaar het karakter en zelfs gedeelten van het oorspronkelijke interieur tot nu toe wel weten te bewaren in een moderne bedrijfs voering. De techniek kreeg tussen het einde van de negentiende eeuw en de midden van de twintigste eeuw steeds meer greep op de maatschappij. De water en elekticiteits voorziening ontwikkelden zich van plaats- of regiogebonden, soms partikuliere ondernemingen, tot een grootschalig georganiseerd nutsbedrijf. Met name het drinkwaterbedrijf kwam in Zeeland verspreid over een lange periode tot ontwikke ling. Middelburg en Vlissingen kregen al in de tachtiger jaren een drinkwaterbe drijf, Axel bijvoorbeeld kreeg pas in 1936 een eigen watertoren. De watertorens vertonen door deze grote tijdsspanne een rijke schakering aan bouwstijlen. Behalve dat ze functioneel waren, vormden watertorens gezichtsbepalende visitekaartjes van deze voor de samenleving belangrijke bedrijfstak en functio neerden, en functioneren nog steeds, als oriëntatiepunten in de omgeving. Voor vrijwel alle buiten gebruik gestelde watertorens wordt naarstig naar geschikte herbestemmingen gezocht om behoud te rechtvaardigen en veilig te stellen. Ook de bijbehorende wat onopvalender bebouwing als winningspompstations zoals bij Kapellebrug bij Hulst uit de dertiger jaren en een recent gesloopt pompgebouw aan de Nieuwe Vlissingseweg bij Middelburg uit de twintiger jaren tonen duidelij ke tijdgebonden architectuur en getuigen of getuigden van de ontwikkelingen in deze bedrijfstak. De elekticiteitsvoorziening kwam in Zeeland pas laat op gang en werd aanvan kelijk door vele kleine plaatselijke en regionale centrales verzorgd. De onlangs gesloopte centrale Westdorpe van de NV Zeeuwsch Vlaamse Electriciteits Maatschappij uit 1923, naar ontwerp van architect Kok uit Bussum, was hier één van de laatste voorbeelden van. Nog enkele zogenaamde hoogtorenstations, behorend bij het oorspronkelijke bovengrondse distributienet, resteren in de provincie zoals het station te Dreischor uit ca. 1928. Het elektriciteitsbedrijf groeide onder de PZEM uit tot een belangrijk en omvangrijk bedrijf dat in 1938 een monumentaal kantoor- en bedrijfsgebouw naar ontwerp van architect A. Rothuizen aan de Poelendaelesingel in Middelburg liet neerzetten. Samen met het hoofdkantoor van De Schelde behoort het tot de grootste kantoorgebouwen in Zeeland uit de vooroorlogse periode. Beide bezitten nog hun oorspronkelijke functie. Vrijwel alle elektriciteitscentrales werden in de loop der tijd door de PZEM overgenomen waarna in 1954 de nieuwe 'Centrale Zeeland' aan het Kanaal door Walcheren de elektriciteitsproductie startte. Na sluiting van deze centrale en 44

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1996 | | pagina 46