de sloop van enkele bijgebouwen en de twee hoge schoorstenen heeft het gebouw
nu weer vrijwel zijn oorspronkelijke gedaante, zij het zonder schoorstenen op het
dak. Het is nu als bedrijfsgebouw in gebruik. Een bijzonderheid vormde de
bedrijfscentrale van De Schelde te Vlissingen aan de Aagje Dekenstraat. Deze
voormalige stoomtramremise uit 1879 was in 1913 na een ingrijpende verbouwing
of mogelijk zelfs algehele vernieuwing, uitgerust met 1 draaistroom en 2 gelijk
stroom dieselgeneratoren die gediend hadden op de voorgaande Wereldtentoon
stelling. De gevelarchitectuur was vrijwel een kopie van de nabijgelegen machine
fabriek en de halfronde smederij. Er werd in ieder geval eenheid in bebouwing
aan de openbare weg nagestreefd! Het gebouw werd kort na 1982 gesloopt om
plaats te maken voor woningbouw.
Na de introductie van de trein als snel en betrouwbaar vervoermiddel werden in
vele Zeeuwse gebieden tramlijnen aangelegd om het regionale vervoer te verbete
ren. In Zeeuwsch-Vlaanderen ontstond een dicht tramwegen net. In het Zeeuwsch
Vlaamse Draaibrug werd een remise complex gebouwd voor de lijn Breskens-
Maldegem uit 1887, op de splitsing van de lijn naar Sluis. Behalve een remise
bevinden zich daar nog steeds de gebouwen van ondermeer een wachtlokaal en
enkele dienstwoningen. Ook Zuid Beveland kreeg een uitgebreide tramlijn met
een groot aantal standaard stations en voorzieningen voor met name het vervoer
van goederen zoals het stationscomplex met weegbrug bij Kwadendamme uit
1927. De toestand van het weegbrug gebouwtje is er de laatste jaren bepaald niet
op vooruit gegaan en doet het ergste vrezen.
Het veer Anna Jacobapolder-Zijpe fungeerde tussen 1900 en 1953 tevens als
tramweg haven. Tot 1988 bleef het veer als laatste kleine Zeeuwse veerdienst in
bedrijf en was nationaal bekend vanwege de 'uit de vaart' berichten.
In de twintiger jaren kwam het busvervoer als veel flexibeler alternatief op de
tram in opkomst. In de vijftiger jaren had de bus het definitief van de tram
gewonnen. Enkele exemplaren van vroege bushalte wachtgebouwtjes zijn nog
over, het exemplaar aan Postweg bij Kapelle dat tijdens het MIP nog aanwezig
was, is bij herziening van de infrastructuur ter plaatse echter verwijderd.
Zelfs vliegvelden kwamen in Zeeland voor. Het vliegveld bij Souburg is reeds
lang verdwenen maar van vliegveld Haamstede dat sinds 1931 een verbinding met
Rotterdam bezat, bestaan nog gebouwen, zij het in de loop der jaren gewijzigd in
verband met oorlogsschade.
Ondanks groeiende belangstelling voor deze bouwkundige en technische werken
blijft sloop aan de orde van de dag en verdwijnen herinneringen aan een nog niet
zo ver verwijderde periode toen een geïsoleerd en verarmd Zeeland opkrabbelde
uit een economisch dal. Zeker niet alle objecten uit deze periode bezitten grote
individuele waarde maar samen vertellen zij de geschiedenis en tonen zij de
wortels van onze moderne geïndustrialiseerde samenleving. Een geschiedenis die
het niet verdient om uitgepoetst en vergeten te worden. Behoud van industrieel
erfgoed heeft niets te maken met verheerlijking van het verleden maar, zoals alle
geschiedenis, met behoud van de wortels van onze cultuur en samenleving. Ons
industrieel erfgoed, voor de één mooi en voor de ander misschien foeilelijk, houdt
de herinnering aan een belangrijke periode aanschouwelijk en tastbaar, en dat is
45