verbood Philips de verzekeraars om opnieuw te verzekeren tegen oorlogsschade. En dat heeft de doodsteek gegeven aan Spanjes export van wol naar de Vlaamse textielweverijen, die voor dat land al eeuwenlang één van zijn voornaamste bronnen van inkomsten waren geweest. Kijken wij de Vlissingers nu eens goed aan. Hoofdhaar, baard en snor verheugden zich veelal in een onbelemmerde wildgroei, wijzigingen in de haarmode daargelaten. Een eeuw later zal De Ruyter die zeelui berispen, die zo verwijfd waren dat ze nota bene hun haar knipten. De vrouwen deden driemaal per jaar de was. Men hield zijn hemd vier maanden lang dag en nacht aan. In de zomer was zoet water altijd schaars in Zeeland. Zonde om je daarmee te wassen. Als die Vlissingers het havenhoofd passeerden, dan kon je ze niet alleen zien, maar ook ruiken! Hun kanonnen waren klein, voor de grotere Spaanse schepen geen belangrijk gevaar. Hun voornaamste wapen was enteren, gevolgd door het gevecht van man tegen man. Als zij zich met enterhaken aan het vijandelijk schip hadden vastgemaakt sprongen ze over. Of zij slingerden zich met aan de mast hangende touwen heel elegant van het ene schip op het andere. Als ze dat deden hadden ze een akelig groot mes tussen de tanden. Die Vlissingers hebben er echt schrikbarend uitgezien. Moordenaars der zielen Ik weet van geen oorlog op Nederlandse bodem, waarin zo verbitterd is gevochten. Toen de Vlissingers in juni 1572 op die Spaanse vloot toezeilden waren zij niet vervuld van menslievende bedoelingen. Spanjaarden waren in hun ogen het schadelijkst denkbaar ongedierte. Een geuzenliedje zegt het zo: 't Zijn moordenaars der zielen, Gespuys om te vullen die gracht Van één gevecht is ons een beschrijving overgeleverd die ik u niet mag onthouden. Tijdens de slag bij Rammekens wist een moedig matroos de ankertouwen te kappen van het schip van de vice-admiraal van de Spaanse vloot. Dat schip de 'Olijfant' dreef daardoor af naar de Zeeuwse vloot. De Olijfant was bemand door tweehonderd matrozen, driehonderd Spaanse veteranen en nog ongeveer dertig geharnaste Spaanse edellieden. Drie Zeeuwse schepen enterden dit schip. Het gevecht heeft zes volle uren geduurd. Pas toen was het grote werk geklaard; er was geen Spanjaard meer in leven. De Zeeuwse verliezen waren zeker ook ernstig. Wij weten daarvan alleen, dat twee van de drie enterende kapiteins waren gesneuveld. 'Na den strijd1 - zo verhaalt geschiedschrijver Van Meteren - vergaderde men de brokstukken van mensen, afgehouwen armen, benen en hoofden in manden, zodat het eer een slagthuis dan een schip geleek Zeeslagen en landingen Het is niet de bedoeling in te gaan op de zeeslagen, die zo schitterend zijn verbeeld op de tapijten in het Zeeuws Museum. Daarvoor zij verwezen naar het fraaie boek van Van Swigchem en Ploos van Amstel. Wij beperken ons tot een korte samenvatting. Den Haak I. Met de bedoeling het opstandige Veere te heroveren, werden 5 mei 1572 Spaanse troepen aan land gezet bij fort den Haak, gelegen bij Vrouwenpolder. Die wisten tot op het noordelijk havenhoofd van Veere te komen. Daar worden zij door paniek bevangen, als ze zien, dat hun schepen in brand staan. Deze zijn aangestoken door de ondernemende Jacob de Rijk, de zojuist door Oranje benoemde Commandant van Veere en zijn mannen. De Spanjaarden konden niet meer terug, vluchtten naar Middelburg, maar zouden op het toen zo bochtige weggetje daarheen nog zeshonderd hunner hebben zien sneuvelen. Driemaal hebben de Spanjaarden getracht Middelburg te ontzetten. Rammekens. In maart 1573 voeren daar twee vloten naartoe: twintig schepen uit 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1996 | | pagina 11