Doei. vervolg van de in 1994 gestarte opmeting van de funderingen en restanten van het in 1682 verdronken dorp Valkenisse. De restanten van het dorp liggen in het slik en zijn onderhevig aan erosie door het water van de Westerschelde. De erosie wordt echter niet zo zeer veroorzaakt door de eb- en vloedbewegingen, als wel door baggerwerkzaamheden in de Schelde, waardoor extra stroming op de kust ontstaat. Dit heeft ook tot gevolg dat het schor, waaronder nog resten van het verdronken dorp liggen steeds verder afslaat. Een andere vorm van erosie wordt veroorzaakt door schatgravers, die onder het motto 'alles verspoelt' willen redden wat er te redden valt. Aanwezig waren deelnemers aan het zomer- instructiekamp van de AWN, de AWN afdeling Zeeland, vrijwilligers, Henk Hendrikse, Leida Goldschmitz en Bas Oele (PDB), Roel Lauwerier, Wim Jong, Willem Derrickx en Ellen Vreenegoor (ROB). Resultaten Het meetsysteem werd uitgebreid zodat in vakken van 30 x 30 meter gewerkt kon worden. De kerk, het kerkhof, de kerkhofmuur, de molenstraat en het 'huis van Melis' werden al in 1994 ingemeten. Dit jaar, 1995, werden alle funderingen ten westen, zuiden en oosten van de kerk ingemeten. West: 150 meter ten westen van de kerk werd een cirkelvormige structuur ontdekt, die ook op luchtfoto's uit de jaren dertig zichtbaar is. Vermoed wordt dat het de zool van een kasteelberg of motte met gracht betreft. Boormonsters uit de voormalige gracht bestonden uit zavelig zwartgrijs zand. De zool zelf bestaat uit een kleilaag met daaronder zavelige grond en op het diepste niveau veen. Ten zuiden van de gracht bevonden zich mestpakketten onder de kleibank. Het pakket bestaat uit mest vermengd met stro en is in zeer goed bewaard aanwezig. Nader onderzoek is hier dringend gewenst. De cirkelvormige structuur 'heeft een diameter van ca. 26 meter en een gracht van ongeveer 8 meter breed. Op ca. 120 meter westelijk van het kerkhof werd een fundering van 36 meter lang en een oorspronkelijke breedte van 8 of 14 meter aangetroffen. In de fundering zijn hele en halve stenen gebruikt. Het meest voorkomende baksteenformaat is 24 x 12 x 6 cm. Aan de zuidwestzijde bevinden zich in de fundering bakstenen van 26 x 12 x 6 cm en plavuizen of tegels. Van de breedte kon nog 4 meter exact worden opgemeten, daarnaast werd een grote hoeveelheid puin aangetroffen. Het gaat hier vermoedelijk om een schuur met een zuidwest/noordoost oriëntatie. Aan deze zijde werden ook resten van een houten huis opgemeten, en een gebouw van 16 meter lang en 7,5 tot 8,5 meter breed. De ruimte is verdeeld in drie vertrekken. De funderingen lijken het meest op die van een woon-stalhuis. Naast het huis staan de restanten van een heg. Zuid en zuid-oost: ten zuiden en zuidoosten van het kerkhof werden over een lengte van ca. 60 meter de funderingen van diverse huizen opgemeten. Van de huizen resteren slechts de funderingen en keldertjes en in een aantal gevallen is het onduidelijk wat voor soort constructie erop heeft gestaan. De afmetingen zijn zeer divers. De grootste is ca. 8 x 8 m en lijkt op de constructie van het zogenaamde huis van Melis. De funderingsmuren hebben een dikte van 0,8 tot 1,20 m. Mogelijk is dit de rij huizen die getekend staan op de kaart van Smallegange (1639). Oost: op ca. 225 meter ten oosten van de kerk kwam de fundering van een kasteeltoren te voorschijn met een diameter van 6,5 meter buitenwerks. De muur van de toren is 1,65 meter dik. Aan de oostzijde is in het fundament de aanzet van een traptoren te zien. Na verwijdering van kleislib konden ook aan twee zijden delen van de zijmuren worden blootgelegd en een beerput. De 24

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1996 | | pagina 26