beerput was bijna vierkant en meet 2,35 x
2,20 m. Het baksteenformaat is 28 x 14 x 7
cm. De zijmuren hebben een gemiddelde
dikte van 1,20 m. Naar het noordwesten kon
10 meter met de schop worden vrijgelegd.
Met de prikstok werd in het verlengde nog
ca. 6 meter puin aangeprikt.
Naar het noordoosten kon de muur over ca.
16 meter worden gevolgd. Na 9 meter gaat
een dwarsmuur met een steenformaat van 28
x 14 x7 cm en een breedte van 0,75 m nog 4
m in noordwestelijke richting.
De noordoost lopende muur is daarna
smaller en meet nog 0,75 m. Daarna
verdwijnen ze onder het schor.
Het botmateriaal uit de beerput wordt
bestudeerd door Roel Lauwerier en Frits
Laarman (ROB). Bijzonder is het
voorkomen van botten van zwaan en pauw.
Het aardewerk uit de put kan in de eerste
helft van de 15de eeuw gedateerd worden.
Alle meetpunten en markante
funderingselementen werden door Wim Jong
en Willem Derrickx (ROB) ingemeten en
vastgelegd.
4. Booronderzoek 4 en 5 september te
Zuidzande (gem. Oostburg)
Inleiding
Werkzaamheden aan de Archeologische
Monumenten Kaart Zeeland (AMK) door B.
Oele vergden nader onderzoek van onder
andere luchtfoto's.
Van het terrein Zuidzande, Molenweg 20
(sectie V, nr. 630) werden in 1992/93 door
collega Semey van de Universiteit Gent
luchtfoto's gemaakt.
Op deze luchtfoto's was duidelijk een
cirkelvormige structuur met een donkere
rand eromheen te zien met aan één kant een
rechthoekige, eveneens donkere
randstructuur.
Omdat dit soort terreinen archeologisch
waardevolle gegevens kunnen bevatten werd
op 4 en 5 september een booronderzoek
uitgevoerd in samenwerking met studenten
van de lerarenopleiding van de Hogeschool
Zeeland. De eigenaar, de familie Cappon-
Schipper, verleende enthousiast haar
medewerking en gaf toestemming een
booronderzoek uit te voeren.
In augustus werden duidelijke verkleuringen
in het graan waargenomen. Deze
zogenaamde 'cropmarks' komen vaker voor
na een nat voorjaar en een lange warme en
droge zomer.
DeelnemersStudenten van de PABO
Middelburg waren voor een werkweek in
Hedenesse. Omdat archeologie en
geschiedenis een onderwerp was waar een
15-tal studenten zich nader in wilde
verdiepen, kon het geregeld worden dat zij
(Jetske te Beek, Barbara Beulens, Yvonne
Dubbelman, Vonny Houwerzyl, Menno
Mortier, Miranda Poelman, Liselotte de Vos,
Sandra van Zunderen, Naomi Deug, Jenneké
Versteeg, Ivanka de Bruin, Stephanie de
Noier) onder leiding van hun leraar
geschiedenis Menno van den Hoek, Bas Oele
en Henk Hendrikse (PDB) en Ellen
Vreenegoor (ROB), assisteerden bij het
booronderzoek te Zuidzande.
Omstandigheden, werkwijze
Het weer was uitstekend; de grond tamelijk
hard en uitgedroogd en het graan was al
geoogst. In het terrein was duidelijk reliëf
waarneembaar.
Parallel aan de oprijlaan naar het woonhuis
werd een hoofdmeetlijn uitgelegd. Vanuit
het woonhuis (rechter hoek) werd een
afstand van 65 meter bepaald. Op 65 meter
vanuit het woonhuis werd een dwarslijn
uitgezet in zuidoostelijke richting. Langs
25