w,
deze lijn werden over 80 meter boringen
gezet met een edelmanboor op elke 5 meter
(raai 1). Extra boorpunten werden op 2,5 en
7,5 meter gezet. Op 10 meter (raai 2), 20
meter (raai 3), 30 meter (raai 4), 40 meter
(raai 5) en 50 meter (raai 6) werd een
dwarslijn uitgezet van zestig meter, d.w.z.
aan weerskanten van raai 1 dertig meter (6
boringen). Per lijn werden gemiddeld 11
boringen gezet. Tevens werd van alle
boorpunten de NAP-hoogte bepaald.
De RD-coördinaten werden door de
meetdienst van de ROB vastgelegd. De
resultaten zijn op tekening vastgelegd (B.
Oele).
Boorraaien van het onderzoek te Zuidzande
Bevindingen
De ondergrond bestond uit een bouwvoor
met een vuile laag, waarin stukjes baksteen,
een beetje houtskool, schelpresten en fosfaat
te zien waren; een zandige laag; klei, soms
met stukken verslagen veen, ijzerbandjes
en/of zandbandjes.
De bovengrond was uitgedroogd en maakte
het boren erg zwaar. Uit het boorprofiel
kwam duidelijk naar voren dat er hier een
cirkelvormige verhoging met een gracht had
gelegen.
Zowel de structuur als de opbouw van de
bodem doen vermoeden dat we hier met een
kasteelberg (motte) te maken hebben.
De grachtvulling is venig en vochtig. De
berg zelf zandig.
De laatste boorpunten in het zuidoosten (raai
1) laten na de grachtvulling weer een
zandige bodem zien. Na 15 meter is er
opnieuw een venige en vochtige plek
waarneembaar.
Het is onduidelijk of we hier te maken
hebben met een nieuwe gracht of met een
vochtige plek in het terrein (oud ven, welput,
etc.)
De breedte van maximaal 10 meter is echter
erg smal voor een gracht.
Als hier al een afscheiding lag was dit meer
een greppel of slootje.
Uit de resultaten van de hoogtemeting kan
duidelijk worden afgelezen dat hier vroeger
meer reliëf aanwezig is geweest. Zelfs na
egalisatie is er nog een verschil van 50 cm
waarneembaar tussen het hoogste (1,497 m)
en laagste punt (0,957 m). De diameter van
de zandige hoogte, die min of meer
cirkelvormig is, bedraagt ca. 30 meter. De
gracht is gemiddeld 12 meter breed.
Vondsten
De scherven die op het terrein gevonden
werden kunnen gedateerd worden tussen
1350 en 1600. Ze bestaan uit grijs
ongeglazuurd aardewerk, rood spaarzaam
geglazuurd en rood geglazuurd aardewerk,
majolica en steengoed. De familie Cappon
heeft nog een doos vondsten van dit terrein,
die nog niet nader bestudeerd zijn.
Slechts een steengoed potje, dat gebruikt
werd bij het spinnen van wol, is bekeken.
Een bijzondere vondst was de onderzijde
van een zogenaamde azabache, een
pelgrimsbeeldje van Sint-Jacobus van git,
dat dateert uit de periode 1400-1500.
Het fragment is ca. 2 bij 2 cm groot en laat
de onderzijde van de mantel, de staf en de
linkerarm van Sint Jacob zien.
Dergelijke pelgrimsbeeldjes zijn bekend uit
Waterland (J.M. Bos 1978), Barsingerhom
(H.J.E. van Beuningen/A.M. Koldeweij
1993) en Veere (R.M. van Heeringen 1990).
Kleinere afbeeldingen van Sint-Jacob (33
26